Chavannes NH, Kaper J, Frijling BD, Van der Laan
hoge dosis nicotine als rustgevend. De wer-
JR, Jansen PWM, Guerrouj S, Drenthen AJM, Bax
king van nicotine op het beloningssysteem
lever, wat leidt tot een versnelde metaboli-
W, Wind LA. Huisarts Wet 2007:50(7):306-14.
is vergelijkbaar met die van middelen als
Inleiding
Nicotineafhankelijkheid of tabaksverslaving
is als aandoening opgenomen in de ICD-10
aantal sigaretten en aan het aantal jaren dat
geeft richtlijnen voor diagnostiek en beleid
men gerookt heeft. Van deze twee factoren
om rokers op een effectieve manier te advi-
drag wordt veroorzaakt door de behoefte de
heeft het aantal jaren de meeste invloed.4
seren en te begeleiden bij het stoppen met
nicotineconcentratie op het gewenste peil
Deze aantallen worden in de literatuur vaak
te houden vanwege de prettige bijeffecten.
vastgelegd in pakjaren.10 Tabaksrook is niet
Een ander deel wordt veroorzaakt door de
alleen schadelijk voor de roker. Ook meero-
meebrengt te verminderen of te voorkomen,
hinderlijke neveneffecten van ontwenning.
ken (passief roken) brengt gezondheidsrisi-
en daarmee de levensduur te verlengen en
co’s met zich mee (zie Epidemiologie).
de kwaliteit van leven van de patiënt en
gerapporteerd zijn: prikkelbaarheid, onge-
duld, rusteloosheid, snakken naar een siga-
Motivatie en stoppen-met-rokenbehandeling
De schadelijke effecten van roken vormen
ret, slechte concentratie, slapeloosheid,
De belangrijkste redenen voor volwassenen
een breed maatschappelijk gezondheidspro-
hoofdpijn, grotere eetlust en gewichtstoe-
bleem. De patiënt is uiteindelijk zelf verant-
woordelijk voor zijn rookgedrag, maar het
twee tot twaalf uur na de laatste inname,
gezondheidsklachten (15%), achteruitgang
is de taak van hulpverleners in de gezond-
met een piek na één tot drie dagen, en ze
in conditie (10%) en dat de partner stopt
heidszorg om hem te begeleiden als hij wil
(19%). Voor jongeren zijn gezondheidsrede-
stoppen met roken. Aangezien jaarlijks 70%
nen minder van belang (22%), zij stoppen
van de Nederlanders de huisarts bezoekt, is
(craving) houdt echter veel langer aan en is
vooral omdat ze roken niet lekker meer vin-
de huisartsenpraktijk de uitgelezen plaats
moeilijk te doorbreken.6 Ook sociale facto-
ren kunnen het moeilijk maken met roken te
De motivatie van de roker is bepalend voor
De huisarts brengt de rookstatus in kaart,
stoppen, houden het rookgedrag in stand of
adviseert rokers te stoppen en biedt hen
een stoppen-met-rokeninterventie aan. Met
De mate van nicotineafhankelijkheid wordt
der is, is de kans groter dat hij ook daad-
deze aanpak zijn stoppercentages van circa
vooral bepaald door het aantal sigaretten
werkelijk stopt met roken. Deze standaard
20% te behalen. Bij een aantal aan roken
dat iemand rookt en of iemand kort na het
ontwaken een sigaret opsteekt. Deze twee
veerde rokers, overwegers en ongemotiveer-
en hart- en vaatzoekten, heeft stoppen met
factoren zijn van belang voor het advies
de rokers.12 Gemotiveerde rokers zijn rokers
roken meer effect dan een medicamenteuze
van de huisarts over ondersteuning van het
die op dit moment of op korte termijn willen
behandeling.2 Op deze manier kunnen huis-
stoppen met roken. Overwegers zijn rokers
artsen dus een belangrijke bijdrage leveren
die in de toekomst wel graag zouden willen
aan het verminderen en voorkomen van aan
Schadelijke effecten van tabaksrook
roken gerelateerde gezondheidsproblemen,
nen voor zich uitschuiven. Ongemotiveerde
zowel individueel als op maatschappelijk
halingsziekten, kanker, hart- en vaatziekten
rokers zijn rokers die ondanks de steun en
De standaard sluit aan bij de multidiscipli-
Blootstelling aan tabaksrook zorgt voor een
gemotiveerd zijn te stoppen met roken.
naire richtlijn tabaksverslaving die het CBO
heeft opgesteld die bewerkt is voor gebruik
trale en perifere luchtwegen, met als gevolg
in de huisartsenpraktijk en bouwt voort op
bronchusobstructie. De polycyclische aro-
Kernboodschappen
strategie Stoppen met roken voor de Huis-
zijn carcinogeen; ze kunnen mutaties van
genen in epitheelcellen veroorzaken waar-
– Onderscheid rokers in degenen die gemo-
Achtergronden
diovasculaire schade ontstaat vooral door-
Nicotineafhankelijkheid
dat bloeddruk, hartslag en coronaire door-
stroming toenemen. Daarnaast ontstaat er
nicotine bevat. Nicotine stimuleert de ace-
perifere vasoconstrictie. De doorbloeding
– Het is belangrijk ‘het ijzer te smeden als
van de extremiteiten neemt af, evenals die
het heet is’, dat wil zeggen rokers die
het centrale zenuwstelsel, waardoor dopa-
van de nieren en het colon. Roken stimuleert
gemotiveerd zijn om te stoppen intensief
activeert het beloningscentrum in de herse-
de zuurproductie in de maag en doet tonus
nen, waardoor de roker genot ervaart. Adre-
en motiliteit van het colon toenemen. De
naline heeft een oppeppend effect. Rokers
polycyclische aromatische koolwaterstoffen
tiline of bupropion vindt plaats in overleg
ervaren een lage dosis nicotine als stimu-
verhoogde kans op insulineresistentie en
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
ties en naar groepen van patiënten bij wie
Figuur 1 Stroomdiagram diagnostiek en beleid eerste spreekuurbezoek
Vraag naar de rookstatus van de patiënt:
Anamnese
Zie figuur 1 voor het stroomdiagram eerste spreekuurbezoek. Vraag aan spreekuurbezoekers bij wie u
het rookgedrag in kaart wilt gaan brengen naar de rookstatus: ‘Rookt u?’ (ja – gestopt – nee). – Roker: leg dit vast in het dossier. Vraag:
‘Hoe denkt u over stoppen met roken?’
Beoordeel of iemand gemotiveerd is te stoppen, overweegt te stoppen of ongemoti-veerd is te stoppen met roken. Leg ook dit
Adviseer te stoppen met roken (boodschap
duidelijk, sterk, op de patiënt afgestemd)
– Gestopt: leg dit vast in het dossier. – Nooit gerookt: leg dit vast in het dossier.
Vertel dat de praktijk ondersteuning kan bieden in de vorm van
Inbreng van de patiënt
De NHG-Standaarden geven richtlijnen voor
het handelen van de huisarts; de rol van de huisarts staat dan ook centraal. Daarbij geldt echter altijd dat factoren van de kant van de patiënt het beleid mede bepalen. Om
praktische redenen komt dit uitgangspunt niet telkens opnieuw in de richtlijn aan de orde, maar wordt het hier expliciet vermeld.
De huisarts stelt waar mogelijk zijn beleid
vast in samenspraak met de patiënt, met
inachtneming van diens specifieke omstan-
digheden en met erkenning van diens eigen verantwoordelijkheid, waarbij adequate
Epidemiologie
Van de Nederlandse bevolking rookt 28%.8
In 2004 overleden bijna 20.000 mensen aan
Afweging door de huisarts
de gevolgen van roken.8 Tabaksgebruik is
Richtlijnen diagnostiek
Het persoonlijk inzicht van de huisarts is
de belangrijkste enkelvoudige oorzaak van
Breng de rookstatus in kaart van patiënten
uiteraard bij alle richtlijnen een belangrijk
ziekte en sterfte, en verantwoordelijk voor
die zelf om ondersteuning vragen bij stop-
naar schatting 21% van de verloren levens-
ren in de concrete situatie zal beredeneerd
jaren. Ziekte en sterfte door tabaksgebruik
bij wie stoppen met roken extra van belang
afwijken van het hierna beschreven beleid
worden vooral veroorzaakt door longkanker,
is. Voor een aantal patiëntengroepen is dat
kunnen rechtvaardigen. Dat laat onverlet
dat deze standaard bedoeld is om te funge-
in de leeftijdsgroep 25 tot 54 jaar. In deze
– patiënten die bij de dokter komen met
leeftijdscategorie rookt ongeveer 35% van
Delegeren van taken
NHG-Standaarden bevatten richtlijnen voor
ouderen is het percentage beduidend lager,
huisartsen. Dit betekent niet dat de huis-
verhoogd risico op HVZ zoals bij diabetes
arts alle genoemde taken persoonlijk moet
Voor een deel komt dit doordat rokers eer-
der overlijden, maar het heeft ook te maken
– ouders van kinderen met astma en recidi-
gedelegeerd aan de praktijkassistente, prak-
met het feit dat mensen op latere leeftijd
tijkondersteuner of praktijkverpleegkundige,
minder snel beginnen en vaker stoppen met
mits zij worden ondersteund door duidelij-
ke werkafspraken waarin wordt vastgelegd
Niet alleen rokers lopen een verhoogd risico
in welke situaties de huisarts moet worden
aan de gevolgen van het roken te overlijden.
– patiënten bij wie recent een aan roken
geraadpleegd en mits de huisarts toeziet op
de kwaliteit. Omdat de feitelijke keuze van
de te delegeren taken sterk afhankelijk is van
de lokale situatie, bevatten de standaarden
hart- en vaatziekten (HVZ) te krijgen.Daar-
De huisarts kan het in kaart brengen van de
daarvoor geen concrete aanbevelingen.
rookstatus uitbreiden naar geschikte situa-
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
Evaluatie Intensieve ondersteunende interventie
Afhankelijk van de rookstatus en de moti-
– Vraag hoeveel sigaretten de roker gemiddeld per dag rookt en of hij de eerste sigaret door-
vatie wordt de patiënt ingedeeld in een van
gaans binnen dertig minuten na het ontwaken opsteekt. Het roken van tien of meer sigaret-
ten per dag is een reden om de stoppoging te ondersteunen met medicatie, zoals nicotine-
– roker (gemotiveerd – overweger – onge-
vervangende middelen (NVM). Iemand die meer dan twintig sigaretten per dag rookt en de
eerste sigaret binnen dertig minuten na het ontwaken opsteekt, is sterk nicotineafhankelijk.
Een hoge dosis NVM is dan waarschijnlijk effectiever dan een lage dosis.
– Evalueer eerdere mislukte stoppogingen, inventariseer waarom die mislukten en bespreek
Richtlijnen beleid
– Stel vast wat de moeilijke momenten zullen zijn, hoe de roker een moeilijk moment kan
Niet-medicamenteus beleid eerste spreekuurbe-
herkennen en hoe hij kan anticiperen op deze moeilijke momenten:
Ontwenningsverschijnselen: geef zo nodig medicamenteuze ondersteuning.
De huisarts geeft alle rokers het advies te
– Angst om te falen of dalende motivatie: benadruk dat dit een gewone reactie is en raad de patiënt
stoppen met roken. Dit is effectief geble-
aan om zichzelf te belonen. Raad tijdelijk tabaksgebruik af en benadruk dat opnieuw begin-
ken en kost weinig tijd.19 Breng dit advies
nen (al is het maar één sigaret) het alleen maar lastiger maakt om te stoppen.
op een duidelijke, sterke en op de persoon
Gewichtstoename: benadruk het belang van een goede eetgewoonten, ontmoedig strikte dië-
afgestemde manier; benadruk het belang van
ten en stimuleer extra lichamelijke activiteit. Vertel dat enige gewichtstoename normaal
het stoppen met roken voor de toekomstige
is, maar vertel dat het gewicht na een tijdje stabiel blijft. Bied ondersteuning aan.
gezondheid en leg waar mogelijk een relatie
Gebrek aan sociale steun: maak afspraken voor follow-up (eventueel telefonisch). Probeer in
met ziekten, risicofactoren of klachten die op
de eigen omgeving steun te vinden en bied vanuit de praktijk ondersteuning aan.
dat moment bij de patiënt aanwezig zijn.
– Genot van tabak: plaats hier andere dingen tegenover. Maak samen met de roker een stop-
roker, wat de praktijk aan ondersteuning kan
– Spreek een stopdatum af: adviseer helemaal te stoppen, zelfs geen halve sigaret.
bieden en bied zo nodig een vervolgcontact
– Laat de roker sociale steun van anderen regelen: vertel het iedereen, probeer partners
vervolgafspraak voor een intensieve onder-
– Vraag partners, ouders en collega’s om steun bij de stoppoging.
steunende interventie (zie kader Intensieve
– Verwijder tabaksproducten van plaatsen waar de roker komt. ondersteunende interventie) en bied overwegers
– Spreek af op welke manier de roker kan anticiperen op moeilijke momenten.
in een vervolgconsult een korte motivatie-
– Adviseer op de persoon afgestemde medicamenteuze ondersteuning als de roker meer
verhogende interventie aan (zie kader korte
dan tien sigaretten per dag rookt en leg uit waarom dit de kans op stoppen verhoogt.
motivatieverhogende interventie). Spreek tegen-
Evalueer het effect van de medicatie.
over de gestopte roker uw waardering uit
– Plan (eventueel telefonische) follow-upcontacten: het eerste follow-upcontact binnen een
week na de stopdatum, het tweede binnen een maand, het derde drie maanden na de stop-
tiveerde rokers toestemming om in een vol-
datum, het vierde na een halfjaar (afgestemd op de behoefte van de patiënt).
gend consult terug te komen op de rooksta-
– Acties in follow-up: vier het succes. Als de patiënt toch gerookt heeft, evalueer dan waarom
tus en de motivatie (zie figuur 1).
en probeer diens commitment te krijgen om helemaal te stoppen; terugvallen kan als een leermoment worden gezien. Bespreek de moeilijke momenten en anticipeer hierop. Evalueer
farmacotherapie en overweeg intensievere behandeling.
Bied voorlichtingsmateriaal aan naar behoef-te. Er zijn verschillende producten beschik-baar.
interventie aan (zie kader Korte motivatieverho-NHG-Patiëntenbrieven zijn gebaseerd op de
roken.20 Geadviseerd wordt bij gemotiveer-
standaard en bevatten informatie over hulp
de rokers het ijzer te smeden als het heet is
en hen de meest effectieve interventie aan
Medicamenteuze behandeling
te bieden. Deze bestaat uit een intensieve
Medicamenteus beleid bij gemotiveerde rokers
pen met roken is er de NHG-Patiëntenbrief
Stoppen met roken. Voor overwegers is er de
tie21 (zie kader Intensieve ondersteunende inter-
nortriptyline en bupropion zijn ongeveer
NHG-Patiëntenbrief Overwegen van stoppen
ventie), die bij personen die tien of meer
even effectief bij stoppen met roken. Gezien
met roken. Voor de gestopte roker is er de
sigaretten per dag gebruiken gecombineerd
de vergelijkbare effectiviteit en de geringere
NHG-Patiëntenbrief Volhouden van stoppen
bijwerkingen en contra-indicaties zijn NVM
met roken. De NHG-Patiëntenbrieven zijn te
(NVM), nortriptyline of bupropion.22,23 De
de eerste keus. Nortriptyline of bupropion
vinden op de NHG-website (http://www.nhg.
interventie is op de persoon afgestemd en
bestaat uit ten minste vier consulten van
gelijkwaardig en komen in aanmerking als
de patiënt daar expliciet om vraagt of als
lijkheden kunt u verwijzen naar STIVORO,
maanden. Afhankelijk van de ernst van de
het expertisecentrum voor tabakspreventie
verslaving en de behoefte van de patiënt
en tabakshulpverlening (http://www.stivoro.
wordt de contacttijd verlengd en/of het aan-
ondersteunende interventie medicamen-teuze ondersteuning toe te voegen als de
Niet-medicamenteus vervolgbeleid Korte motivatieverhogende interventie bij overwegers
patiënt meer dan tien sigaretten per dag
Intensieve ondersteunende interventie bij gemoti-
Bied rokers die overwegen te stoppen met
tien sigaretten per dag gebruiken, kunnen
Van alle rokers is 7% op een willekeurig
aan toe zijn, een korte motivatieverhogende
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
Korte motivatieverhogende interventie
voor volwassenen. Leg een stopdatum vast
– Vraag naar de voordelen van het roken.
– Vertel waarom het juist voor deze persoon relevant is om te stoppen, maak het zo persoon-
ling duurt zeven tot twaalf weken. Geleidelijk
lijk mogelijk (zie ook kader Intensieve ondersteunende interventie).
afbouwen van de inneming is bij deze (rela-
– Praat met de roker over de risico’s die hij loopt: benadruk dat het roken van lightsigaretten
tief lage) dosering niet nodig (zie tabel 1).
de risico’s niet wegneemt. Risico’s zijn bijvoorbeeld impotentie, astma en schade tijdens
Bupropion is ongeveer even effectief als
zwangerschap. Langetermijnrisico’s zijn bijvoorbeeld HVZ, COPD en kanker. Bespreek ook de
nortriptyline; het doet de kans om te stop-
risico’s voor de omgeving, zoals het risico voor de kinderen en de gevolgen van meeroken.
– Vertel over de voordelen van stoppen met roken. Maak ook dit persoonlijk: betere gezond-
behandeling met bupropion terwijl de pa -
heid, geld, eten smaakt beter, geur en reuk verbeteren, je voelt je fysiek beter, het is een goed
tiënt nog rookt. Leg een stopdatum vast
voorbeeld voor de kinderen, het is goed voor de huid.
– Vraag de roker naar mogelijke barrières voor het stoppen met roken. En wijs de roker op de
dosering bij ouderen is de helft van die bij
behandelings- en ondersteuningsmogelijkheden:
volwassenen. De behandelingsduur is zeven
– Ontwenningsverschijnselen: ondersteuning met medicatie zoals NVM.
– Angst om te falen of dalende motivatie: benadruk dat dit een gewone reactie is en dat
Laat bupropion niet voor het slapen inne-
– Gewichtstoename: benadruk het belang van goede eetgewoonten, ontmoedig strikte dië-
ten en stimuleer extra lichamelijke activiteit. Vertel dat enige gewichtstoename normaal is, maar dat het gewicht na een tijdje stabiel blijft. Bied ondersteuning aan.
– Gebrek aan sociale steun: maak afspraken voor follow-up (eventueel telefonisch). Stimu-
leer in de eigen omgeving steun te vinden en bied vanuit de praktijk ondersteuning aan.
worden niet geadviseerd. Het gebruik van
– Genot van tabak: plaats hier andere dingen tegenover.
varenicline wordt vooralsnog niet aanbevo-len omdat het middel tot dusverre alleen is
zij dat wensen. Afhankelijk van de mate van
tief gebleken: de kans om te stoppen neemt
nicotineafhankelijkheid, de behoefte van de
toe tot 17% ten opzichte van 7% bij gebruik
de effecten op de lange termijn nog ondui-
patiënt en eventuele contra-indicaties is er
van placebo (NNT = 10).27 Nortriptyline is in
de mogelijkheid om één middel of een com-
deze standaard – die daarmee aansluit bij
binatie van middelen, aan te bieden (zie
de multidisciplinaire richtlijn – opgenomen
Consultatie/verwijzing tabel 1). Nortryptiline en bupropion kunnen
Als het voor de huisarts niet mogelijk is een
eventueel in combinatie met NVM gebruikt
de kosten laag zijn en vergoed worden, en
de bijwerkingen en contra-indicaties bekend
den, wordt geadviseerd de patiënt te ver-
zijn. Wel moet de huisarts met de patiënt
Eerste keus: nicotinevervangende middelen
bespreken dat nortriptyline niet voor stop-
instantie biedt verschillende stoppen-met-
NVM zijn verkrijgbaar als kauwgom, pleis-
pen met roken geregistreerd is. Een recent
rokenprogramma’s aan zoals ‘Advies op
ter, sublinguale tablet en zuigtablet. Bij
myocardinfarct geldt als contra-indicatie.
Maat’, telefonische coaching en de training
patiënten die per dag 10 sigaretten of meer
Voor ouderen en adolescenten bedraagt de
‘Pakje Kans’ (op regionaal niveau via de
roken, verhogen ze de kans op stoppen op
begindosering een derde tot de helft van die
GG&GD of thuiszorg).30 Ook lokaal worden
lange termijn met 1,5 tot 2 keer tot circa 17% (NNT=14).25 De keuze kan worden
gebaseerd op persoonlijke voorkeur. Bij een
sterke nicotineafhankelijkheid (meer dan
Voor aanvang met het middel het roken staken. De hoogte van de
20 sigaretten per dag en eerste sigaret bin-
dosering is afhankelijk van de mate van nicotineafhankelijkheid, bij
nen 30 minuten na ontwaken) is een hogere
grote afhankelijkheid is een hoge startdosering effectiever.
dosis NVM effectiever dan een lage dosis.
Verkrijgbaar in verschillende smaken. Zo nodig 2-4 mg innemen,
maximaal 50-60 mg/dag, 3 maanden, daarna afbouwen volgens bijsluiter. Maximale duur 0,5-1 jaar.
en kunnen ook gegeven worden aan rokers met aangetoonde HVZ en jongeren. NVM
Eén pleister van 15 mg per dag (van 16 uur, ’s nachts verwijderen)
bij zwangeren lijken minder schadelijk dan
of 14-21 mg per etmaal. Elke dag op een nieuwe plek, 4-6 weken, afbouwen volgens bijsluiter, maximaal 3 maanden.
roken tijdens de zwangerschap.26 Een recent myocardinfarct, instabiele angina pectoris,
Sublinguale Zo nodig elke 1-2 uur 1 tablet van 2 mg. Maximaal 30 tabletten per
ernstige aritmieën en een recent CVA gel-
dag, 2-3 maanden, afbouwen volgens bijsluiter.
den als contra-indicaties. Voor aanvang van
Zo nodig elke 1-2 uur 1 tablet van 1 mg, maximaal 25 tabletten per
de behandeling dient het roken volledig te
dag, maximaal 3 maanden, afbouwen volgens bijsluiter.
worden gestaakt (zie tabel 1). NVM zijn ook
Starten als de patiënt nog rookt. Spreek stopdatum af in 2e week.
zonder recept verkrijgbaar en worden niet
Begindosering 150 mg 1 dd gedurende 6 dagen, ’s morgens innemen;
daarna 150 mg 2 dd (interval 8 uur). Bij verminderde lever- of nierfunctie en bij ouderen 150 mg 1 dd. De behandelduur is 7-9 weken. Nadien de dosering afbouwen. Tweede keus: nortriptyline of bupropionNortriptyline is een tricyclisch antidepressi-
Start als de patiënt nog rookt met 25 mg 1 dd. Na 3 dagen 50 mg 1 dd, na weer 3 dagen 75 mg 1 dd. Op dag 7 of 8 stoppen met roken.
vum en sinds 1963 op de markt als middel
Gedurende 6 tot 12 weken 75 mg 1 dd , daarna stoppen. Afbouwen
tegen depressie. Het is niet geregistreerd
is niet noodzakelijk. Bij ouderen en adolescenten circa de helft van de dosering voor volwassenen (dus opbouwen met stappen van 10 mg tot
als middel voor stoppen met roken, maar in
een dosering van 75 mg per dag wel effec-
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
(via de GG&GD) diverse programma’s aan-
Figuur 2 Longfunctieverlies bij COPD-patiënten die al dan niet stoppen met roken
geboden. Ernstig verslaafde rokers kunnen bij instellingen voor verslavingszorg terecht.
Op de afdelingen cardiologie en longziekten
in ziekenhuizen zijn minimale interventie-
strategieën in gebruik, respectievelijk de
Randvoorwaarden voor implementatie
Om een niet-medicamenteus stoppen-met-rokenbeleid in de huisartsenpraktijk te kun-
nen realiseren, adviseert deze standaard
werkers, zoals praktijkondersteuners, prak-
tijkverpleegkundigen of praktijkassistentes
en uitvoering ervan. Naarmate de huisart-senpraktijk beschikt over voldoende speci-
gebrek aan tijd, moeite om de werkwijze te veran-deren, het ontbreken van een fi nanciële vergoe-
aal geïnstrueerd personeel kan zij de imple-
ding, onvoldoende kennis en vaardigheden van
de assistent en moeilijk kunnen motiveren van
Ongevraagd ter sprake brengen van roken door
Totstandkoming
Uit een TNS-NIPO-enquête onder 1124 Nederlan-
In april 2006 begon een werkgroep met het schrij-
ders blijkt dat 84% van de bevolking het accep-
ven van de NHG-Standaard Stoppen met roken.
tabel vindt als de huisarts, zonder dat de patiënt
Hoewel tabaksrook honderden stoffen bevat, is
De werkgroep bestond uit de volgende leden:
erom vraagt, stoppen met roken aan de orde stelt
het duidelijk dat de nicotine verantwoordelijk is
W. Bax, huisarts te Bergambacht, dr. N.H. Chavan-
voor de opwekkende en verslavende werking van
nes, huisarts-onderzoeker te Rotterdam, dr. A.J.M.
roken [Knol 2005]. Nicotine stimuleert de ace-
Drenthen, senior wetenschappelijk medewerker
tylcholinereceptoren in het centrale en perifere
van de sectie Preventie en Patiëntenvoorlichting
zenuwstelsel, wat leidt tot een verhoging van de
van het NHG, dr. B.D. Frijling, huisarts te Rhenen,
Zoals fi guur 2 illustreert, is het voor de long-
afgifte van neurotransmitters als acetylcholine,
S. Guerrouj, praktijkondersteuner, P.W.M. Jansen,
functie altijd zinvol om te stoppen met roken.
(nor)adrenaline, dopamine en serotonine. De
huisarts te Nijmegen, dr. J. Kaper, onderzoeker aan
De fi guur, uit de Amerikaanse Lung Health
acute effecten van nicotine op de hogere hersen-
de Universiteit Maastricht, en J.R. van der Laan,
Study [Kanner 2001], toont in rood de aantallen
functies zijn complex. In lagere doses is nicotine
huisarts te Utrecht. De werkgroep werd begeleid
patiënten die doorrookten, in wit de stoppers.
opwekkend. Bij proefdieren leidt nicotine door-
door L.A. Wind, huisarts en wetenschappelijk
Er bestaat een duidelijke dosisresponsrelatie:
gaans tot activering van het gedrag. Een hoge
medewerker van de afdeling Richtlijnontwikkeling
naarmate iemand meer rookt, daalt de long-
dosis geeft versuffi ng. Rokers geven zelf ook aan
functie sneller, althans bij degenen die daarvoor
dat een hogere dosis nicotine spanning weg-
Van de werkgroepleden verklaarde J. Kaper in het
gevoelig zijn. Bij patiënten met licht tot matig
neemt. EEG-registraties lijken deze bevindingen
recente verleden onderzoek te hebben verricht
COPD die blijven roken, daalt het FEV jaarlijks
te bevestigen [Knol 2005]. De gevoeligheid van
naar de effectiviteit van varenicline en nicotine-
met gemiddeld 62 ml, versus 31 ml bij diegenen
de nicotinereceptor kan snel afnemen (desensi-
pleisters waarvoor subsidie verkregen was van de
die defi nitief stoppen. Dit laatste valt binnen
tisatie). Er zijn aanwijzingen dat dit reeds na het
firma Pfizer. De overige leden van de werkgroep
de fysiologische grenzen van longfunctieverlies
roken van één sigaret het geval is [Pidoplichko
meldden geen belangenverstrengeling.
1997]. Bovendien neemt het aantal nicotinerecep-
In februari 2007 werd dit ontwerp voor commen-
toren in de hersenen snel toe bij toediening van
taar naar vijftig at random gekozen huisartsen
nicotine. Het rookgedrag van volwassenen wordt
uit het NHG-ledenbestand gestuurd. Er werden
De Minimale Interventiestrategie Stoppen met
voor een groot deel verklaard door de behoefte
zestien commentaarformulieren teruggestuurd.
een gewenst niveau van nicotine-inname in stand
Daarnaast ontving de werkgroep commentaar op
De Minimale Interventiestrategie Stoppen met
te houden als reactie op verlaagde nicotineren-
de conceptstandaard van een aantal referenten, te
roken voor de Huisartsenpraktijk (H-MIS) is een
dementen, hetgeen leidt tot compenserend roken
weten I. Stevens van STIVORO, P.G Tromp-Beelen,
in 1994 speciaal voor de Nederlandse huisartsen-
om ontwenningsverschijnselen tegen te gaan
huisarts en verslavingsarts in Amsterdam, H. van
praktijk ontwikkelde kortdurende interventie ter
[Russel 1990]. Roken leidt hierdoor al snel tot
Rens, huisarts te Beek, dr. I. Smeele, huisarts te
ondersteuning van stoppen met roken. De H-MIS
lichamelijke en psychische afhankelijkheid. Nico-
Eindhoven en coördinator van de COPD & Astma
kan worden toegepast door zowel huisarts als
tine heeft dezelfde effecten op het dopaminesy-
Huisarts Adviesgroep (CAHAG), dr. G. Thijs, huis-
praktijkondersteuner. In zes stappen, verdeeld
steem in de hersenen als andere psychoactieve
arts en projectmedewerker Preventie van Domus
over twee tot drie consulten, worden het motivatie-
middelen. De kans op verslaving is bij nicotine
Medica in België, A. Brand en J. Hekman, beiden
niveau en de nicotineafhankelijkheid vastgesteld
echter groter dan bij cocaïne, amfetamine en
huisarts en lid van de NHG-Adviesraad Stan-
en barrières besproken, wordt een stopdatum
alcohol, mogelijk door de snelle desensitisatie en
daarden, J. Luinenberg, apotheker namens het
afgesproken, farmacotherapie geadviseerd en een
toename van het aantal nicotinereceptoren in de
Geneesmiddel Informatie Centrum KNMP/WINAp,
zelfhulpgids en follow-upconsult aangeboden. Uit
A.C. van Loenen, klinisch farmacoloog en hoofd-
een RCT onder 530 patiënten uit 22 huisartsen-
Het roken van nicotine zorgt voor cardiovasculaire
redacteur van het Farmacotherapeutisch Kompas, C.
praktijken bleek de OR voor zelfgerapporteerde
effecten. Centraal zorgt het voor stijging van de
van Weel, hoogleraar huisartsgeneeskunde te
continue abstinentie na 6 en 12 maanden 3,04
bloeddruk en hartslag, perifeer voor vasoconstric-
Nijmegen en J.W.W. Coebergh, epidemioloog van
(95%-BI 1,7-5,6), met een absoluut verschil van
tie [Knol 2005]. De doorbloeding van de extremi-
het Integraal Kankercentrum Zuid te Eindhoven.
5,1% tussen de interventie- en de controlegroep
teiten neemt af, evenals de doorbloeding van de
Vermelding als referent betekent overigens niet
en een positief effect in de interventiegroep van
nieren en het colon. [Bornmyr 1991; Srivastava
dat de referent de standaard inhoudelijk op elk
8,2%. In de interventiegroep kreeg 9,3% van de
1990]. Niet alleen de nicotine in sigarettenrook
rokers NVM naast de consulten [Pieterse 2001].
is schadelijk voor hart en vaten. Ook de poly-
In april 2007 werd de conceptstandaard geautori-
Uit een pilotproject op het gebied van program-
cyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s)
seerd door de NHG-Autorisatiecommissie.
matische preventie van hart- en vaatziekten,
in sigarettenrook zijn schadelijk vanwege hun
De totstandkoming van deze standaard werd
uitgevoerd van 1998 tot 2000 onder duizend
carcinogene werking. Er is een positieve correlatie
mede mogelijk dankzij een subsidie van het Part-
Nederlandse huisartsen, bleek dat niet meer dan
gevonden tussen het aantal gerookte sigaretten
30% van de huisartsen de H-MIS gebruikt [Frijling
en de hoeveelheid DNA-adducts in weefsel, PAK’s
2004]. Belemmerende factoren zijn: angst dat het
gebonden aan DNA. In tumorweefsel worden
de relatie met de patiënt schaadt (deze veronder-
signifi cant meer DNA-adducts aangetroffen dan
stelling wordt niet door onderzoek ondersteund),
in gezond weefsel [Srivastrada 1990]. Daarnaast
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
zorgen de PAK’s voor enzyminductie in de lever,
sche afhankelijkheid van nicotine (craving) houdt
met als mogelijk gevolg beïnvloeding van genees-
echter veel langer aan en is moeilijk te doorbre-
middelconcentraties in plasma. Tot deze midde-
ken. Ook na jarenlange onthouding kan de voor-
Genoemde cijfers zijn afkomstig van een onder-
len behoren bijvoorbeeld paracetamol (zie NHG-
malige roker (bijvoorbeeld bij stress) weer snel in
zoek van TNS-NIPO waarin 19.344 Nederlanders
Standpunt Paracetamol), theofylline, TCA’s, SSRI’s
de oude gewoonte vervallen [Knol 2005].
van 15 jaar en ouder zijn ondervraagd over hun
en antipsychotica [Knol 2005]. De schade die
roken aanricht is gerelateerd aan zowel het aantal
gewichtstoename. De gemiddelde gewichtstoe-
gerookte sigaretten als het aantal jaren dat men
name verschilt sterk in individuele onderzoeken.
gerookt heeft, maar van deze factoren heeft de
Reviews rapporteren gemiddelden tussen de 2,5
Mate van motivatie voor stoppen met roken
duur van het roken de meeste invloed [Doll 1994].
en de 6 kilo; mogelijk is de hoogste schatting
juister dan de lagere [Peters 2005].
De stoppen-met-rokenbehandeling is gebaseerd
De hinderlijke neveneffecten van nicotineontwen-
op reeds bestaande en onderzochte modellen
ning zijn een belangrijke oorzaak van het misluk-
van gedragsverandering waarin het motivatie-
Tabaksverslaving is opgenomen in de Interna-
ken van vele pogingen om te stoppen.
niveau van de roker een belangrijke rol speelt.
tional Classifi cation of Diseases (ICD-10) [WHO
Deze modellen zijn het transtheoretische stages
1992]. Ook in de DSM-IV is nicotineafhankelijk-
of change-model van Prochaska en Diclemente en
heid als stoornis opgenomen. De DSM-IV han-
het catastrofemodel voor gedragsverandering.
teert de volgende criteria voor afhankelijkheid
De mate van nicotineafhankelijkheid wordt
Uit onderzoek blijkt dat de motivatie van de roker
van een middel [American Psychiatric Associa-
bepaald door een aantal factoren. Hiervan zijn de
medebepalend is voor het succes van de inter-
hoeveelheid sigaretten die iemand rookt en de
ventie. Het stages of change-model onderscheidt
Problematisch gebruik van een middel met kli-
tijdsduur waarbinnen iemand na het ontwaken
vijf motivatiestadia: vooroverwegen, overwegen,
nisch belangrijke gevolgen, blijkend uit drie (of
een sigaret opsteekt de belangrijkste. Als maat
voorbereiden, uitvoeren en volhouden [Prochas-
meer) van de volgende verschijnselen die zich op
voor nicotineafhankelijkheid wordt aangehouden
ka 1997]. De stoppen-met-rokeninterventies die
enig moment gedurende dezelfde twaalf maan-
tien of meer sigaretten per dag of de eerste siga-
hierop zijn gebaseerd gaan uit van het idee dat
ret binnen dertig minuten na het opstaan [Fiore
het effectiever is aan te sluiten bij het motivatie-
1 Tolerantie: (a) de behoefte aan steeds meer
stadium van de roker dan een algemene interven-
van het middel om het gewenste effect te
tie te doen. Uit een review van 23 RCT’s blijkt dat
bereiken, of (b) een duidelijk verminderd
er beperkt bewijs is voor dit model als het gaat
effect bij voortgezet gebruik van dezelfde
Sterfte door acht aan roken gerelateerde aan-
om interventies op het gebied van stoppen met
doeningen in 2004 (volwassenen van 20 jaar en
2 Onthouding, zoals blijkt uit: (a) het voor het
Een cross-sectionele survey onder 918 rokers en
middel karakteristieke onthoudingssyndroom
Deze cijfers zijn berekend met het Chronische
996 niet-rokers laat zien dat rokers die ongepland
of (b) hetzelfde middel wordt gebruikt om
Ziekten Model (CZM) van het RIVM (tabel 2).
het besluit nemen te stoppen, meer kans van
onthoudingsverschijnselen te vermijden.
Het CZM is een dynamisch populatiemodel dat
slagen hebben. Dit past in de catastrofetheorie
3 Gebruik in grotere hoeveelheden of gedu-
voor 71 aandoeningen het effect berekent van
van verslaving, die West heeft geformuleerd in
ongezond gedrag op de levensloop: het schat de
een review [West 2006]. In deze theorie groeit de
4 Aanhoudende wens of niet-succesvolle pogin-
effecten van veranderingen in het vóórkomen van
intentie om te stoppen met roken vanuit over-
gen het gebruik van het middel te verminde-
risicofactoren (onder andere roken en overge-
tuigingen, ervaringen en de situatie waarin de
wicht) op het vóórkomen van chronische ziekten
roker zich op dat moment bevindt, dusdanig dat
5 Een groot deel van de tijd wordt besteed aan
(onder andere hart- en vaatziekten, diabetes en
op een gegeven moment zelfs een kleine trigger
activiteiten die nodig zijn om aan het mid-
diverse vormen van kanker) en de daaruit af te
genoeg is om metterdaad te stoppen (catastrophic
del te komen, het te gebruiken (bijvoorbeeld
leiden sterfte in Nederland [STIVORO 2005; De
change). West adviseert interventies te richten op
kettingroken), of bij te komen van de gevolgen
het verhogen van de intentie te stoppen, het sti-
muleren van triggers en het onmiddellijk aanbie-
6 Belangrijke activiteiten worden gestopt of
den van een behandeling op het moment dat een
verminderd door het gebruik van het middel.
Aan roken gerelateerde ziekten en aandoenin-
roker tot actie wil overgaan of zojuist is gestopt
7 Het gebruik van het middel wordt gecontinu-
[West 2006]. Een ander onderzoek laat zien dat
eerd ondanks de wetenschap dat er een hard-
In de Verenigde Staten wordt van de aan roken
52% van de stoppogingen gerapporteerd worden
nekkig of terugkerend lichamelijk of psychisch
gerelateerde sterfte circa 31% veroorzaakt door
als ongepland. Deze bevindingen suggereren dat
probleem is dat waarschijnlijk veroorzaakt of
HVZ, 28% door longkanker, 23% door COPD en
stoppen-met-rokeninterventies meer aandacht
astma, 8% door andere kanker dan longkanker, en
zouden kunnen besteden aan de natuurlijke
de resterende 10% door andere oorzaken [Cen-
dynamiek die hoort bij de motivatie om te stop-
ters for Disease Control and Prevention 2005].
Ontwenningsverschijnselen bij stoppen met
Rokers hebben een 4 maal zo grote kans om aan
Uit onderzoek blijkt dat een korte motivatiever-
HVZ te overlijden als niet-rokers, en bij meer dan
hogende interventie, gebaseerd op het model
De meeste mensen zullen bij stoppen met roken
90% van de COPD-patiënten wordt deze aandoe-
van de vijf R’s,24 effectief is ter verhoging van de
onttrekkingsverschijnselen ervaren, veroorzaakt
ning veroorzaakt door roken [US Department of
motivatie [Fiore 2000; Colby 1998; Prochaska
door de verminderde nicotineconcentratie in het
Health and Human Services 2004]. Vergeleken
1991]. Gezien het geringe verschil in effectiviteit
lichaam. Ontwenningsverschijnselen die kunnen
met levenslange niet-rokers hebben rokende
tussen een eenmalig advies en kortdurende moti-
optreden, zijn dysfore of depressieve stemming,
vrouwen 12 maal, en rokende mannen zelfs 22
vatieverhogende interventie bij ongemotiveer-
slapeloosheid, prikkelbaarheid, angst, concen-
maal meer kans om te sterven aan longkanker
den, kiest de werkgroep ervoor ongemotiveerden
tratieproblemen, rusteloosheid, verergering van
alleen een stoppen-met-rokenadvies te geven.
psychiatrische comorbiditeit, vertraging van de
Het bovenstaande verklaart tevens het onder-
hartslag, toename van eetlust of gewicht, obsti-
scheid tussen gemotiveerde rokers, overwegers
patie en hyperreactiviteit van de luchtwegen.
en ongemotiveerde rokers waar het gaat om de
Symptomen ontstaan twee tot twaalf uur na
Een pakjaar is het aantal jaren dat men heeft
stoppen, met een piek na één tot drie dagen, en
gerookt maal het aantal pakjes sigaretten per dag
duren gemiddeld drie à vier weken. De psychi-
Noot 13 Rokers in Nederland Genoemde cijfers zijn afkomstig uit rapporten van STIVORO [STIVORO 2005; STIVORO 2006].
Tabel 2 Totale sterfte en sterfte door roken in 2004 in Nederland
Het relatieve risico voor niet-rokers die samenle-
ven met een roker op longkanker is ongeveer 24%
toegenomen. Geschat wordt dat in Nederland elk
jaar tussen de 110 en 270 mensen sterven aan
longkanker als gevolg van meeroken [Hackshaw
1997]. Door de blootstelling aan omgevingsta-
baksrook neemt het risico op longkanker met
circa 20% toe ten opzichte van mensen die niet
aan tabaksrook worden blootgesteld [Gezond-heidsraad 2003; Knol 2005].
De kans op coronaire hartziekten ligt voor niet rokers die samenleven met een roker ongeveer
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
20-30% hoger dan voor niet-rokers die samen-
ren effectief kunnen zijn. Wel is het belangrijk om
leven met een niet-roker. Na twee jaar zonder
zo goed mogelijk aan te sluiten op hun denk- en
blootstelling aan omgevingsrook is het verhoog-
Er is ook onderzoek verricht naar de vraag of
leefwereld en aandacht te schenken aan de situ-
de risico vrijwel verdwenen [He 1999]. Ook is
stoppen met roken leidt tot minder complicaties
aties waarin zij verkeren [Nutbeam 1993; Aveyard
bewezen dat meeroken de kans op verminderde
bij operatieve ingrepen. Uit een Cochrane-review
longfunctie, astma en luchtweginfecties bij kin-
blijkt dat roken een wezenlijke risicofactor is voor
Daarnaast kan de huisarts zich richten op patiën-
deren verhoogt [Institute of Medicine 2001]. Ook
het ontwikkelen van operatieve en postoperatie-
ten uit sociaal-economische achterstandsgroe-
bij volwassenen zijn er aanwijzingen dat meero-
ve complicaties. Rokers ontwikkelen frequenter
pen, vanwege het grotere percentage rokers in
ken thuis of op het werk aanleiding kan geven tot
long- en circulatieproblemen. Daarnaast treden
deze groepen. Uit onderzoek waarin Nederlan-
klachten van de luchtwegen [Jaakkola 2002].
frequenter vertraagde wondgenezing en infecties
ders op basis van opleidingsniveau en beroep
op [Moller 2001]. In een RCT met 120 operatie-
werden verdeeld in drie welstandsklassen, blijkt
patiënten, van wie de helft zes tot acht weken
dat van degenen die behoren tot de hoogste wel-
voor de operatie een programma kreeg gericht
standsklasse 21% rookt, versus 31% van degenen
op stoppen met roken of ten minste 50% reductie
uit de laagste welstandsklasse [STIVORO 2006].
In diverse HNG-Standaarden wordt aandacht
van het aantal sigaretten en de andere helft niet,
Tot slot kan de huisarts besluiten de rookstatus
besteed aan stoppen met roken [Wiersma 2007].
kreeg 5% van de interventiegroep te maken met
van alle patiënten in kaart te brengen.
complicaties in de wondgenezing, tegenover 31%
van de controlegroep (p = 0,001). De verschillen
op andere eindpunten (cardiovasculaire proble-
Effecten van eenmalige en kortdurende stop-
men, secundaire chirurgie) waren niet signifi cant
Een review heeft uitgewezen dat een eenmalig
De auteurs van een recente systematische review
advies om te stoppen met roken in de huisart-
van prospectieve cohortonderzoeken naar peri-
senpraktijk, gegeven door een huisarts en onder-
operatieve complicaties bij rokers en gestopte
steund door schriftelijk materiaal, een positief
rokers komen tot de conclusie dat er onvoldoen-
effect heeft. De interventiegroep had een OR
de bewijs is voor een beter perioperatief beloop
van 1,27 (95%-BI 1,11-1,45) ten opzichte van de
– M27b Astma bij volwassenen: behandeling
bij pas gestopte rokers, maar dat het periopera-
controlegroep, en het absolute verschil in het
tieve beloop wel enigszins beter is bij mensen
percentage stoppers was 2,1%. In dezelfde review
die al langer voor de operatie gestopt zijn
bleek een korte ondersteunende interventie
[Theadom 2006]. Er is dus onvoldoende grond
(meer dan één contact) een OR van 1,46 op te
om patiënten die op korte termijn een operatie
leveren (95%-BI 1,18-1,80), overeenkomend met
– M48 Allergische en niet-allergische rhinitis
moeten ondergaan te selecteren voor een stop-
een absoluut verschil van 4,4% [Ashenden 1997].
Ook in een andere meta-analyse [Fiore 2000]
bleek een eenmalig advies, gegeven door een
arts, effectief te zijn met een OR van 1,3 (95%-
Uitbreiding naar andere patiëntengroepen
BI 1,1-1,6), wat overeenkomt met een absoluut
In eerste instantie kan men hierbij denken aan
verschil van 2,3%. Lancaster concludeert in een
– M83 Beleid na een doorgemaakt myocardin-
alle nieuwe patiënten (bijvoorbeeld bij een
Cochrane-review dat een kort stoppen-met-
kennismakingsgesprek of met behulp van een
rokenadvies gegeven door een arts effectief is,
met een verschil van 2,5% in stoppercentage tus-
Ook jongeren komen in aanmerking, vanwege
sen patiënten die wel en die geen advies hebben
de grote gezondheidswinst op de lange termijn
ontvangen, wat overeenkomt met een NNT van
Patiënten met een recente diagnose gerela-
die bij deze groep te behalen is. De ernst van de
40 [Lancaster 2004]. Ervan uitgaande dat 70%van
verslaving wordt door jongeren vaak onderschat
de Nederlanders de huisarts jaarlijks bezoekt,
Een stoppen-met-rokeninterventie na een ingrij-
en bovendien hebben ze een andere denkwereld
levert een eenmalig stoppen-met-rokenadvies
pende diagnose die duidelijk gerelateerd is aan
dan volwassenen. Uit onderzoek is gebleken dat
in de huisartsenpraktijk een belangrijke bijdrage
rookgedrag blijkt effectief. Wanneer rokers aan
intensieve gedragsmatige interventies bij jonge-
den lijve ondervinden wat de gezondheidscon-sequenties zijn van hun rookgedrag, vormt dat
niet zelden een reden om te stoppen. In een
retrospectief cohortonderzoek bleek, voor een
Genoemde cijfers (zie tabel 3) zijn afkomstig
aantal aan roken gerelateerde diagnoses, dat
van een onderzoek van TNS-NIPO waarin 19.344
meer mensen stopten in het jaar nadat de diag-
Nederlanders van 15 jaar en ouder zijn onder-
nose gesteld was dan in het voorafgaande jaar.
vraagd over hun rookgedrag [STIVORO 2006].
Na een myocardinfarct was het aantal gestopte
rokers 11,2 maal zo groot als in het jaar ervoor
(95%-BI 8,9-14,0), na een CVA 7,2 maal zo groot
Effectiviteit intensieve gedragsmatige inter-
(95%-BI 5,1-11,6), na de diagnose diabetes melli-
tus 2,5 maal zo groot (95%-BI 1,6-4,0) en na de
De Amerikaanse richtlijn tabaksverslaving vond
diagnose kanker 4,8 maal zo groot (95%-BI 3,1-
in een meta-analyse van gedragsmatige indivi-
7,4) [Twardella 2006]. In een RCT onder patiënten met een hartinfarct, instabiele angina pectoris of bypassoperatie werd na twaalf maanden in
de interventiegroep een stoppercentage van 57% gevonden, versus 37% in de controlegroep
[Quist-Paulsen 2003]. Het belang van interventie
voor deze patiëntengroep blijkt uit een meta-ana-
Intensiteit van de interventie (43 onderzoeken)
lyse van cohortonderzoeken naar het effect van
stoppen met roken na een myocardinfarct. Onder
stoppers was de gecombineerde OR voor sterfte
– lage intensiteit van counseling 3-10 minuten
ten opzichte van doorrokers gedurende twee
– hoge intensiteit van counseling > 10 minuten
tot tien jaar na diagnose 0,54 (95%-BI 0,46-0,62) [Wilson 2000]. Zelfs na het stellen van de diag-
nose niet-kleincellig longcarcinoom is stoppen
met roken geassocieerd met minder sterfte; met
name in vroege stadia neemt de overlevingskans
toe naarmate de patiënt eerder is gestopt [Zhou
2006]. Ook voor rokers bij wie met behulp van
spirometrie de diagnose COPD gesteld was, ble-
ken stoppen-met-rokeninterventies effectief: in een groep van circa 4500 rokers met minimaal 10
pakjaren die allen een longfunctiemeting bij het
advies kregen, leverde de diagnose luchtwegob-
structie na een jaar 16,3% gevalideerde stoppers
op versus 12% in de groep zonder luchtwegob-
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
duele interventies een sterke positieve dosis-
kaanse multidisciplinaire richtlijn, de CBO-richt-
NVM: 78/364 (21,4%) versus 53/364 (14,6%),
responsrelatie tussen de intensiteit, de duur
lijn Behandeling van tabaksverslaving en andere
NNT = 15 [Hughes 2004]. Bupropion is geregi-
en het aantal sessies van de interventie en de
richtlijnen gebruiken dit model voor patiënten
streerd voor stoppen met roken, maar is relatief
geschatte abstinentieratio’s. De effectiviteit van
die nog niet bereid zijn te stoppen met roken
de interventie neemt toe naarmate de interventie
[Fiore 2000; Van Weel 2004]. Het bestaat uit de
intensiever is, langer duurt en meer contacten
bevat (zie tabel 4). Aan de hand van deze uitslag
– Relevance (relevantie): vertel de roker waarom
komt de Amerikaanse richtlijn tot besluit dat een
het zinvol is om te stoppen, maak dit zo per-
In recent verschenen onderzoek is varenicline een
intensieve interventie zou moeten bestaan uit
effectief middel gebleken bij stoppen met roken.
ten minste vier sessies van tien minuten [Fiore
– Risks (risico’s): vraag de roker naar de risico’s
In het beschikbare vergelijkend onderzoek blijkt
2000]. De Engelse richtlijn komt tot dezelfde con-
varenicline effectiever dan bupropion.
clusies. Volgens hen zou de intensieve interven-
– Rewards (beloning): vraag de roker naar de
In een RCT onder 1025 gezonde rokers tussen de
tie moeten bestaan uit ten minste vijf sessies van
voordelen van stoppen met roken. Benadruk
18 en 75 jaar, die meer dan 10 sigaretten per dag
elk één uur. Een Cochrane-review bevestigt deze
de voordelen als ze op de persoon specifiek
rookten, is varenicline vergeleken met placebo en
resultaten. Een directe vergelijking tussen inten-
bupropion. De gevonden continue abstinentiera-
sieve en minimale interventies laat een klein,
– Roadblocks (belemmeringen): vraag de roker
tio’s van week 9-52 voor varenicline 1 mg
maar signifi cant verschil zien in het voordeel van
naar de barrières om eventueel te stoppen.
2 dd zijn 21,9%, versus 8,4% voor placebo en
de intensieve interventies. Door de grote hete-
Wijs waar dat kan op behandelingsmogelijk-
16,1% voor bupropion. Ten opzichte van placebo
rogeniteit tussen de studies werd er statistisch
heden om specifieke barrières te slechten (far-
werd op alle meetmomenten een signifi cant
slechts een marginaal verschil gevonden [Lan-
macotherapie, gedragsveranderende training
verschil gevonden. Ten opzichte van bupropion
caster 2006]. De CBO-richtlijn Tabaksverslaving
alleen na 12 en 24 weken [Gonzales 2006]. Een
komt tot dezelfde conclusies en stelt dat een
– Repetition (herhaling): herhaal deze strategie
andere RCT gaf voor varenicline een continue
intensieve interventie bestaat uit ten minste 4
zolang de roker niet gemotiveerd is, vertel
abstinentieratio van 14,4%, versus 4,9% voor
rokers ook dat de meeste mensen pas na diver-
placebo en 6,3% voor bupropion. Het percentage
se stoppogingen weten te stoppen met roken.
proefpersonen dat de behandeling vanwege
nadelige bijwerkingen voortijdig staakte, was
Effectiviteit van een intensieve gedragsmatige
11,2-14,3% in de vareniclinegroep, 15,9% in de
interventie in combinatie met farmacotherapie
bupropiongroep en 9,8% in de placebogroep.
In een RCT onder 160 rokers die meer dan 10
Een Cochrane-review stelt dat NVM effectief en
Hieruit blijkt dat varenicline niet alleen effectief
sigaretten per dag rookten, is de effectiviteit van
veilig zijn. Bij pooling van 123 trials die het effect
is, maar door de onderzochte rokers ook goed
nortriptyline versus placebo en minimale versus
van een vorm van nicotinevervanging vergeleken
verdragen wordt [Nides 2006]. Een Cochrane-
intensieve gedragsmatige ondersteuning onder-
met placebo of geen therapie, bleek het percen-
review concludeert dat varenicline de kans op
zocht. Alle rokers ontvingen NVM. De combinatie
tage stoppers aan het eind van de onderzoeks-
stoppen meer doet toenemen dan placebo en
van farmacologische en psychosociale interventie
periode (maximaal 12 maanden) gemiddeld 17%
ook effectiever lijkt dan bupropion. De effectivi-
laat na 1 jaar hoge abstinentiepercentages zien.
in de groepen die NVM gebruikten en 10% in
teit van het middel tegen latere terugval is nog
Het abstinentiepercentage na 52 weken bedroeg
de controlegroepen. Dit komt neer op een NNT
niet duidelijk aangetoond. Er is behoefte aan
50% in de groep die nortriptyline en intensieve
van 14. De onderzoeken lieten geen signifi cante
onafhankelijk onderzoek dat deze resultaten kan
ondersteuning kreeg. In de groep van nortrip-
verschillen zien tussen de diverse beschikbare
bevestigen, en ook aan onderzoek waarin de
tyline en minimale ondersteuning was dit 18%.
toedieningsvormen van NVM. Uit de review blijkt
effectiviteit vergeleken wordt met NVM [Cahill
De combinatie van nortriptyline en intensieve
tevens dat een hoge dosis NVM bij sterke nicoti-
ondersteuning kan dus voor hogere abstinentie-
neafhankelijkheid effectiever is [Silagy 2006].
Deze standaard doet geen aanbeveling vareni-
cline te gebruiken bij stoppen met roken, omdat
In een gerandomiseerd onderzoek naar de effec-
het alleen is onderzocht bij gezonde proefperso-
tiviteit van bupropion in combinatie met inten-
nen en de effecten op langere termijn en bij grote
sieve dan wel kortdurende ondersteuning worden
Uit een RCT blijkt dat het percentage zwangeren
patiëntengroepen nog onduidelijk zijn.
na 12 maanden abstinentiepercentages gevon-
dat stopt in de groep die NVM krijgt even groot
den van 32,3% en 24,6% (OR 1,21; 95%-BI 1,08-
is als in de controlegroep. In de groep die NVM
1,35). Dit verschil was signifi cant [Swan 2003].
gebruikte, was het geboortegewicht van de kin-
Effectiviteit van advies op maat, groepspro-
Een Cochrane-review laat zien dat de absolute
deren wel signifi cant hoger, een verschil bedroeg
toename van abstinentie bij een interventie met
186 gram (95%-BI 35-336 gram) [Wisborg 2000].
‘Advies op Maat’, telefonische coaching en ‘Pakje
NVM in combinatie met intensieve ondersteu-
Uit een ander onderzoek blijkt dat NVM veiliger
Kans’ zijn interventies die aangeboden worden
ning groter was dan bij NVM in combinatie met
zijn dan sigaretten [McNeil 2001]. Het Royal
door STIVORO. Voor meer informatie zie www.
minimale ondersteuning [Silagy 2004].
College of Physicians beveelt het gebruik aan van
NVM door zwangere vrouwen wanneer andere
‘Advies op Maat’, gedefi nieerd als een advies-
interventies hebben gefaald. Nicotine beïnvloedt
tekst samengesteld op basis van een schriftelijk
De vijf A’s, bedoeld voor elke roker die wil
de circulatie en de ademhaling van de foetus
individueel ingevulde vragenlijst via de com-
negatief. Roken tijdens de zwangerschap kan
puter, is effectiever bij stoppen met roken dan
De intensieve ondersteunende interventie is
echter een groter risico vormen voor de vrucht
‘standaard’ zelfhulpmateriaal of geen interventie.
gebaseerd op het model van de vijf A’s van
dan het gebruik van NVM [Commissie Farmaceu-
In een Cochrane-review bleek de gepoolde OR
gedragsverandering. De Amerikaanse multidis-
van zelfhulpinterventies 1,42 (95%-BI 1,26-1,61)
ciplinaire richtlijn, de CBO-richtlijn Behande-
[Lancaster 2005]. In de onderzoeken naar ‘Advies
ling van tabaksverslaving en andere richtlijnen
op Maat’ die een abstinentiepercentage na 12
gebruiken dit model voor rokers die willen stop-
maanden vermeldden, was het gepoolde percen-
pen met roken [Fiore 2000; Van Weel 2004]. Het
In een Cochrane-review laten 6 trials zien dat het
gebruik van nortriptyline de kans op stoppen met
Ook ‘Pakje Kans’, een cognitief gedragsthera-
– Ask (aandacht): vraag de roker systematisch
roken meer dan verdubbelt in vergelijking met
peutische groepstraining van negen sessies, zou
(bij voorkeur jaarlijks) of hij rookt.
placebobehandeling: 60/348 (17%), versus 25/355
effectiever kunnen zijn dan zelfhulpprogramma’s.
– Advise (adviseer): adviseer de roker nadrukkelijk
(7%), OR 2,8. Nortriptyline heeft ook toegevoegde
Uit een Cochrane-review blijkt dat groepsthera-
te stoppen met roken. Adviseer hem op dui-
waarde indien het gebruikt wordt in combinatie
pieprogramma’s zoals ‘Pakje Kans’ bij stoppen
delijke, sterke en op de persoon afgestemde
met NVM. Van de 158 rokers die de combina-
met roken effectiever zijn dan zelfhulpprogram-
tiebehandeling kregen, stopten er 42 (26,6%),
ma’s, maar niet effectiever dan intensieve indivi-
– Assess (beoordeel): stel vast of de roker op dit
van de 160 rokers die NVM met placebo kregen,
moment – binnen nu en dertig dagen – bereid
stopten er 31 (19,4%, NNT = 14). Het effect is
Proactieve telefonische counseling – zoals de
onafhankelijk van de aanwezigheid van depres-
telefonische coach van STIVORO, die na het
– Assist (assisteer): help de roker bij het onderne-
sie [Hughes 2004]. Nortriptyline is niet getest bij
invullen van de vragenlijst van ‘Advies op Maat’
adolescenten, zwangeren, ouderen boven de 65
een persoonlijk advies en aanvullende telefoni-
– Arrange (arrangeer): zorg voor follow-up als
sche begeleiding geeft –, is effectief bij stoppen
vorm van terugvalpreventie en bepaal data
met roken, met name bij drie of meer telefoni-
voor follow-upcontacten, fysiek of telefonisch.
sche gesprekken. Een Cochrane-review vergeleek
het effect van telefonische counseling (al dan
Een Cochrane-review van 19 RCT’s met in totaal
niet geïnitieerd door een landelijke ‘stoplijn’)
De vijf R’s, bedoeld voor rokers die op dit
meer dan 4000 deelnemers laat zien dat bupro-
met zelfhulpmateriaal of geen interventie. De
moment niet bereid zijn een stoppoging te
pion de kans op stoppen verdubbelt ten opzichte
gepoolde OR was 1,35 (95%-BI 1,22-1,48). De
van placebo: 757/3594 (20,0%) versus 270/2649
abstinentiepercentages na 12 maanden bedroe-
De korte motivatieverhogende interventie is
(10,2%), NNT = 10. Ook de combinatie van bupro-
gen 4-21% in de interventiegroep versus 1,5-17%
gebaseerd op het model van de 5 R’s. De Ameri-
pion met NVM is effectiever dan placebo met
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
Literatuur
mental tobacco smoke. BMJ 1997;315:980-8.
Riemsma RP, Pattenden J, Bridle C, Sowden AJ,
Bij verwijzingen naar NHG-producten: zie http://
Hall SM, Humfleet GL, Reus VI, Munoz RF, Cul-
Mather L, Watt IS et al. Systematic review
len J. Extended nortriptyline and psycholog-
of the effectiveness of stage based interven-
Adelman WP, Duggan AK, Hauptman P, Joffe A.
ical treatment for cigarette smoking. Am J
Effectiveness of a high school smoking cessa-
tion program. Pediatrics 2001;107:E50.
He J, Vupputuri S, Allen K, Prerost MR, Hughes
Royal College of Physicians. Nicotine addiction
American Cancer Society. Cancer facts and fig-
J, Whelton PK. Passive smoking and the risk
ures 2005. Atlanta: American Cancer Society,
of coronary heart disease – a meta-analy-
Russel MHA. Nicotine intake and its control over
2005. http://www.cancer.org/docroot/STT/stt_
sis of epidemiologic studies. N Engl J Med
smoking. In: Wonnacut S, Russel MAH, Sto-
0_2005.asp?sitearea=STT&level=1.
lerman IP, editors. Nicotine pharmacology:
American Psychiatric Association. Diagnostic
Heatherton TF, Kozlowski LT, Frecker RC,
Molecular, cellular and behavioral aspects.
and Statistical Manual of Mental Disorders.
Fagerström KO. The Fagerström Test for
Oxford: Oxford University Press, 1990:374-
4th ed. (DSM-IV). Washington: American Psy-
Fagerström Tolerance Questionnaire. Br J
Silagy C, Lancaster T, Stead L, Mant D, Fowler
Anthonisen NR, Connett JE, Kiley JP, Altose MD,
Bailey WC, Buist AS, et al. Effects of smok-
Hughes J, Stead L, Lancaster T. Antidepressants
king cessation. Cochrane Database Syst Rev
ing intervention and the use of an inhaled
for smoking cessation. Cochrane Database
anticholinergic bronchodilator on the rate
Srivastava ED, Russell MA, Feyerabend C,
of decline of FEV1. The Lung Health Study.
Institute of Medicine. Clearing the smoke.
Rhodes J. Effect of ulcerative colitis and smo-
Washington: National Academy Press, 2001.
king on rectal blood flow. Gut 1990;31:1021-4.
Ashenden R, Silagy C, Weller D. A systematic
Jaakkola MS, Jaakkola JJ. Effects of environmental
Stead LF, Lancaster T. Group behaviour therapy
review of the effectiveness of promoting life-
tobacco smoke on the respiratory health of
programmes for smoking cessation. Cochrane
style change in general practice. Fam Pract
adults: Scand J Work Environ Health 2002;28:
Stead LF, Lancaster T, Perera R. Telephone
Aveyard P, Cheng KK, Almond J, Sherratt E, Lan-
Kanner RE, Anthonisen NR, Connett JE. Lower
counselling for smoking cessation. Cochrane
cashire R, Lawrence T, et al. Cluster random-
respiratory illnesses promote FEV(1) decline
ised controlled trial of expert system based
in current smokers but not ex-smokers with
STIVORO. Jaarverslag. CBS Doodsoorzakensta-
on the transtheoretical (‘stages of change‘)
mild chronic obstructive pulmonary disease:
tistiek, bewerkt door het RIVM. Den Haag:
model for smoking prevention and cessation
results from the lung health study. Am J Res-
STIVORO. Roken, de harde feiten: volwassenen
Knol K, Hilvering C, Wagener DJT, Willemsen
2005. Den Haag: STIVORO, 2006. http://www.
laser-doppler flowmetry for monitoring chan-
MC. Tabaksgebruik: gevolgen en bestrijding.
stivoro.nl/cijfers/archief/rookcijfers_volw_
ges in finger skin blood flow upon cigarette
smoking. Clin Physiol 1991;11:135-41.
Lancaster T, Stead L. Physician advice for smo-
Swan GE, McAfee T, Curry SJ, Jack LM, Javitz H,
Bouwens J. Beginnen met stoppen met roken bij
king cessation. Cochrane Database Syst Rev
Dacey S, et al. Effectiveness of bupropion
sustained release for smoking cessation in a
Cahill K, Stead L, Lancaster T. Nicotine recep-
Lancaster T, Stead LF. Self-help interventions for
health care setting: a randomized trial. Arch
tor partial agonists for smoking cessation.
smoking cessation. Cochrane Database Syst
Cochrane Database Syst Rev 2007;CD006103.
Theadom A, Cropley M. Effects of preoperative
Centers for Disease Control and Prevention
Larabie LC. To what extent do smokers plan quit
smoking cessation on the incidence and risk
(CDC). Annual smoking-attributable mortali-
attempts? Tob Control 2005;14:425-8.
of intraoperative and postoperative compli-
ty, years of potential life lost, and productivi-
Lems S. De huisarts-patiëntrelatie anno 2006.
cations in adult smokers: a systematic review.
ty losses – United States, 1997-2001. MMWR
Amsterdam/Utrecht: TNS NIPO/NHG, 2006.
McNeill A, Foulds J, Bates C. Regulation of nico-
Twardella D, Loew M, Rothenbacher D, Steg-
Colby SM, Monti PM, Barnett NP, Rohsenow DJ,
tine replacement therapies (NRT): a critique
Weissman K, Spirito A, et al. Brief motiva-
of current practice. Addiction 2001;96:1757-68.
tional interviewing in a hospital setting for
Moller A, Villebro N, Pedersen T. Interventions
prominent trigger for smoking cessation in a
adolescent smoking: a preliminary study. J
for preoperative smoking cessation. Cochrane
retrospective cohort study. J Clin Epidemiol
Commissie Farmaceutische Hulp van het College
Moller AM, Villebro N, Pedersen T, Tonnesen H.
US Department of Health and Human Services.
Effect of preoperative smoking intervention
on postoperative complications: a randomi-
report of the Surgeon General 2004. http://
sed clinical trial. Lancet 2002;359:114-7.
www.surgeongeneral.gov/library/smokingcon-
De Hollander AEM, Hoeymans N, Melse JM, Van
Nides M, Oncken C, Gonzales D, Rennard S,
Oers JAM, Polder JJ. Zorg voor gezondheid.
Watsky EJ, Anziano R, et al. Smoking cessa-
Van Weel C, Van Bladeren FA, Coebergh JWW,
tion with varenicline, a selective alpha4beta2
Drenthen AJM, Kaandorp CJE, Schippers GM,
Doll R, Peto R, Wheatley K, Gray R, Sutherland
nicotinic receptor partial agonist: results
et al. Richtlijn Behandeling van tabaksversla-
I. Mortality in relation to smoking: 40 years’
ving. Utrecht: CBO Kwaliteitsinstituut voor de
observations on male British doctors. BMJ
bupropion-controlled trial with 1-year follow-
up. Arch Intern Med 2006;166:1561-8.
West R, Sohal T. ‘Catastrophic‘ pathways to smo-
Drossaert CHC. Programmatische toepassing van
Nutbeam D, Macaskill P, Smith C, Simpson JM,
king cessation: findings from national survey.
de Minimale Interventie Strategie (MIS) stop-
Catford J. Evaluation of two school smoking
pen met roken in een experimentele setting:
Wiersma Tj, Goudswaard AN. NHG-Standaarden
evaluatie onder huisartsen en onder patiën-
room conditions. BMJ 1993;306:102-7.
voor de huisarts. Utrecht: Nederlands Huis-
ten. Enschede: Universiteit Twente, 1999.
Peters L, Van der Poe F. Kilo’s die in rook
Fiore MC. Treating tobacco use and dependence:
opgaan? De relatie tussen roken en lichaams-
Willemsen MC, Wagena EJ, Van Schayck CP. De
an introduction to the US Public Health Ser-
gewicht ontrafeld. Den Haag: NIGZ-Centrum
effectiviteit van stoppen-met-rokenmethoden
vice Clinical Practice Guideline. Respir Care
die in Nederland beschikbaar zijn: een syste-
Pidoplichko VI, DeBiasi M, Williams JT, Dani JA.
matische review op basis van Cochrane-gege-
Frijling BD, Hulscher MEJL, Drenthen AJM, Van
Nicotine activates and desensitizes midbrain
vens. Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147:922-7.
Leest LATM, Braspenning J, Van den Hoogen
dopamine neurons. Nature 1997;390:401-4.
Wilson K, Gibson N, Willan A, Cook D. Effect of
HJM, et al. Preventie van hart- en vaatziekten.
Pieterse ME, Seydel ER, DeVries H, Mudde AN,
smoking cessation on mortality after myocar-
Resultaten van het LHV/NHG-project ‘Preven-
Kok GJ. Effectiveness of a minimal contact
dial infarction: meta-analysis of cohort stu-
tie: maatwerk’. Huisarts Wet 2004;47:449-54.
smoking cessation program for Dutch general
dies. Arch Intern Med 2000;160:939-44.
Gezondheidsraad. Volksgezondheidsschade door
practitioners: a randomized controlled trial.
Wisborg K, Henriksen TB, Jespersen LB, Secher
passief roken. Den Haag: Gezondheidsraad,
NJ. Nicotine patches for pregnant smokers: a
Prochaska JO, Goldstein MG. Process of smoking
randomized controlled study. Obstet Gynecol
Gonzales D, Rennard SI, Nides M, Oncken C,
cessation. Implications for clinicians. Clin
Azoulay S, Billing CB, et al. Varenicline, an
World Health Organization. International statis-
alpha4beta2 nicotinic acetylcholine recep-
Prochaska JO, Velicer WF. The transtheoretical
tical classification of diseases and related
tor partial agonist, vs sustained-release
health problems. 10th ed. Geneve: WHO, 1992.
Zhou W, Heist RS, Liu G, Park S, Neuberg DS,
sation: a randomized controlled trial. JAMA
Quist-Paulsen P, Gallefoss F. Randomised con-
trolled trial of smoking cessation intervention
before diagnosis and survival in early stage
Hackshaw AK, Law MR, Wald NJ. The accumu-
after admission for coronary heart disease.
non-small cell lung cancer patients. Lung
lated evidence on lung cancer and environ-
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
2010, Issue 3 Mindfulness Can Reduce School Anxiety in Kids In this issue of the Health Update, we bring you tips from theWorldCare Consortium hospitals on reducing school-related stress for kids, and on the health benefits of olive oil. You’ll also learn Starting a new school year can be a real stressorabout a new study on cancer treatment from a top cancer institute. for kids
YOUR NAME ADDRESS ADDRESS DATE PRIVATE INSURANCE OR MEDICAID ADDRESS ADDRESS Dear ________, I am respectfully requesting to appeal the decision of denial for my daughter’s medically necessary medications (Stiripentol, clobazam). It is my understanding that coverage for these medications were denied because a decision was made that the therapies were not proven to be effective. I am attaching se