Microsoft word - 97.11 allochtone studentenorganisaties _eindrapport_def.doc
Colofon Titel Allochtone studentenorganisaties (eindrapport) Tekst Amrit Consultancy, drs. Dew Baboeram Uitgegeven bij ECHO, Expertisecentrum Diversiteitsbeleid Postbus 19169 3501 DD Utrecht Telefoon (030) 2393270 Fax: (030) 6037630 Jaar van uitgave 1997 Nummer publicatie 97.11
1.1. Aanleiding .5 1.2. Doelen .5 1.3. Onderzoeksvragen .5 1.4. Onderzoeksopzet.5 1.5. Beperkingen.6
2.1. Het ECHO concept .7 2.2. De basis voor organisatie .7 2.3. Turken .8 2.4. Marokkanen.15 2.5. Surinamers.18 2.6. Antillianen en Arubanen .21 2.7. Overige groepen.23 2.8. Diversen .24
3.1. De omvang .26 3.2. De ervaring .26 3.3. De doelstellingen .27 3.4 Activiteiten .27 3.5. Het werkgebied .28 3.6 Lidmaatschap.28 3.7 Financiering.29 3.8 Relatie met mentoraat .29 3.9 Overige zaken .29
4.1. Conclusies .30 4.2. Aanbevelingen .30
Voorwoord
Dit rapport bevat de resultaten van een onderzoek naar allochtone studentenverenigingen in het hoger onderwijs. Het doel van de studie is het inventariseren van allochtone studentenverenigingen en het aandragen van aanknopingspunten voor een beleid van het Expertise Centrum Allochtonen in het Hoger Onderwijs (ECHO) ten aanzien van deze verenigingen. Het rapport is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 1 schetst de achtergronden van het onderzoek. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de afzonderlijke studentenverenigingen. Hoofdstuk 3 geeft een thematische analyse van deze verenigingen. Hoofdstuk 4 eindigt met conclusies en aanbevelingen. 1. Achtergronden
1.1. Aanleiding Het Expertise Centrum Allochtonen in het Hoger Onderwijs (ECHO) wil de ontwikkeling van allochtone studentenorganisaties bevorderen. Hiertoe heeft zij een concept uitgewerkt van een studentenzelforganisatie die op een breed aantal terreinen een functie zou kunnen vervullen (instroom, doorstroom, uitstroom van allochtone studenten, multiculturalisering van het onderwijs etc.). Dit concept is zowel inhoudelijk als organisatorisch verfijnd op basis van een aantal wenselijkheden met betrekking tot de rol van een dergelijke organisatie. Het concept is uitgewerkt in de beleidsnotitie ‘Studentenzelforganisatie’ van drs. C. Mangnoesingh (Amsterdam, 12-02-1997). Het hoger onderwijs kent een aantal actieve allochtone studentenorganisaties. ECHO is geïnteresseerd in de mogelijkheden die er zijn om haar concept van een studentenzelforganisatie te verbinden met de praktijkervaringen van de bestaande allochtone studentenorganisaties. Het onderhavige onderzoek moet deze mogelijkheden in kaart brengen. 1.2. Doelen Het onderzoek heeft twee doelen: a.
Een inventarisatie maken van allochtone studenten gericht op de bevordering van instroom, doorstroom en uitstroom van allochtone studenten;
Bouwstenen aandragen voor een beleid van ECHO om regionale samenwerking te bevorderen.
1.3. Onderzoeksvragen Het onderzoek wordt uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen: 1.
Wat is de geschiedenis van de bestaande studentenzelforganisatie (ontstaan, doelen, globale ontwikkeling)?
Hoe zijn ze georganiseerd (structuur, interne en externe verhoudingen, technische en administratieve infrastructuur, kadervorming, financiering)?
Wat zijn hun activiteiten (feitelijk, beoogde doelen)?
Wat is hun bereik (ledenaantallen, opkomst bij activiteiten, mediaprofiel)?
Wat is de visie van leidende kaders op etniciteit en studentenorganisatie (relatie met de diverse aspecten van het ECHO-concept)?
Wat is de relatie met de autochtone studentenorganisaties?
Welke aanknopingspunten zijn er in de bestaande allochtone studentenorganisaties om het ECHO-concept vorm en inhoud te geven, al dan niet met modificaties die nodig kunnen zijn op basis van deze inventarisatie?
Maak op basis van deze aanknopingspunten een stappenplan dat kan leiden tot de opbouw van de onder 8. beschreven organisatie.
1.4. Onderzoeksopzet De onderzoeksvragen worden beantwoord aan de hand van: a.
Gesprekken met studenten die actief zijn in de studentenorganisaties
Documentatie over allochtone studentenorganisaties.
Het onderzoek is als volgt opgezet. Allochtone organisaties die bij ECHO als zodanig bekend stonden zijn aangeschreven met het verzoek om mee te werken aan het onderzoek. Vervolgens zijn de contactpersonen nagebeld.
De studiegidsen van de universiteiten zijn nagelopen op beschrijvingen van allochtone studentenorganisaties. Verder zijn de hogescholen uit de hbo-almanak gebeld met de vraag of er allochtone studentenverenigingen bij hun instelling bekend waren. De belangrijkste methode bleek de doorverwijzing van de studenten zelf te zijn. Zij wisten te vertellen welke andere allochtone studentenorganisaties er in hun regio waren. De meeste organisaties zijn op basis van een bepaalde etnische identiteit opgericht. De studenten uit een etnische groep wisten meestal ook welke andere organisaties van dezelfde groep elders in het land actief waren. De verschillende methoden vulden elkaar aan, maar kenden ook een grote overlap. We hebben informatie verzameld over 29 organisaties. Er zijn nog enkele organisaties die niet geïnterviewd zijn omdat er geen contactpersonen bereikbaar waren. In één geval wilde de voorzitter van een organisatie niet meewerken. Zijn organisatie bleek op grond van andere informatie niet erg actief te zijn. Een drietal organisaties hebben niet gereageerd op onze brief en telefoontjes. 1.5. Beperkingen Dit onderzoek is beperkt van opzet1. De meeste respondenten zijn telefonisch geïnterviewd. In een tweetal gevallen hebben we face-to-face interviews gehouden omdat dat organisatorisch het beste uitkwam. Een eerste beperking van het onderzoek is dat we de gegevens van de respondenten niet konden controleren, met name sommige statistische gegevens zoals ledenaantallen en financiële stromen.We gaan ervan uit dat de respondenten te goeder trouw hebben geantwoord. Alle respondenten weten dat de resultaten worden gepubliceerd. Van iedere organisatie is een beschrijving gemaakt in de vorm van een kaart. De beschrijvingen van de afzonderlijke organisaties is voorgelegd aan de respondenten. Hierop zijn amper correcties binnengekomen. Een tweede beperking is dat we niet alle studentenorganisaties hebben kunnen bereiken. Van de naar schatting 34 organisaties hebben we uiteindelijk 29 kunnen spreken. Het aantal dat wel beschreven kon worden is groot genoeg om een beeld te geven van allochtone studentenorganisaties in het hoger onderwijs.
1 10 onderzoeksdagen exclusief 2 dagen voor het schrijven en bespreken van het tussen- en eindrapport
2. De studentenverenigingen
2.1. Het ECHO concept De beleidsnotitie ‘Studentenzelforganisatie’ van ECHO2 stelt dat een studentenorganisatie de volgende functies kan uitoefenen: -
Een klankbordfunctie naar het onderwijs toe, met name voor het allochtonenbeleid;
Behartiger van de (studie)belangen van studenten gedurende hun schoolloopbaan;
Een plek waar men van gedachten kan wisselen over actuele maatschappelijke ontwikkelingen in Nederlands of Europees verband;
Een instrument om het regulier onderwijs (lesprogramma’s) te beïnvloeden in de richting van intercultureel onderwijs.
De notitie heeft een model uitgewerkt van een zelforganisatie dat gebaseerd is op de gedachte dat deze organisatie een onderdeel is van het mentoraat. De decanen zouden belast moeten worden met de begeleiding en ondersteuning van de studentenorganisatie. De ho-instelling zou de organisatie moeten faciliteren met financiële middelen en kantoor- en ontmoetingsruimte. Over de werkwijze stelt zij: ‘De activiteiten van een studentenzelforganisatie zijn wat betreft de ondersteuning en begeleiding verankerd in het mentoraat en in het beleid met betrekking tot interculturalisatie en de in dat kader geplande projecten en afgeleide uitvoeringsactiviteiten. Binnen de hogeschool komen betrokken begeleiders en deelnemende studenten van de projectcommissies van een studentenzelforganisatie regelmatig bijeen voor het evalueren van bestaande studieopvang- en begeleidingsactiviteiten, gericht op instroom, doorstroom, uitstroom en rendementsverbetering van (in het bijzonder allochtone) studenten.’3 In de conclusies zullen we dit beeld bespreken tegen de achtergrond van de ervaringen van allochtone studentenorganisaties in het hoger onderwijs. 2.2. De basis voor organisatie Het hoger onderwijs kent vier soorten studentenverenigingen: 1. Gezelligheidsverenigingen. Hun doel is het bevorderen van de onderlinge contacten tussen de studenten. De meeste gezelligheidsverenigingen zijn verenigd in de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKVV). Het LKVV verenigt 45 organisaties in 13 steden met in totaal 45.000 leden. Er zijn geen allochtone verenigingen aangesloten bij de LKVV.
Sportorganisaties. Hun doel is het bevorderen van de beoefening van sport en sportieve recreatie door studenten. De verschillende studentensportverenigingen zijn lokaal verenigd in sportkoepels (veelal stichtingen) die op hun beurt weer verenigd zijn in een landelijk stichting, de Nederlandse Studenten Sport Stichting (NSSS). De bij de NSSS aangesloten organisaties tellen in totaal 60.000 leden. Er zijn geen allochtone sportverenigingen aangesloten bij de NSSS.
Studieverenigingen. Hun doel is het bevorderen van de belangstelling voor een specifieke studie. Verschillende faculteiten hebben faculteitsverenigingen. Maar er is geen landelijke koepel van studieverenigingen.
Belangenbehartigingsorganisaties. Hun doel is de belangenbehartiging en vertegenwoordiging van studenten in organen van het Hoger Onderwijs (universiteitsraden, opleidingscommissies, medezeggenschapsorganen e.d.). Op landelijk niveau hebben de verschillende plaatselijke studentenbonden zich verenigd in twee koepels. De Landelijke Studenten Vakbond (LSVB) is een federatie van 23 bonden met 15.000 leden. De Turkse Studenten Vereniging is lid van de LSVB. De Union Nationale des Etudiants Marocain (UNEM) is waarnemer bij de LSVB. Het Inter Stedelijk Overleg (ISO) verenigt 25 studentenbonden met in totaal evenveel leden als de LSVB. Het ISO heeft een samenwerkingsovereenkomst met de LKVV, de NSSS en het LOBS
2 C. Mangnoesingh: Studentenzelforganisatie. Echo, Utrecht 1997. 3 Idem, par. 7.
om als hun belangenbehartiger op te treden in de Studenten Kamer, het overlegorgaan tussen het Ministerie van Onderwijs en de studentenbonden (LSVB en ISO). Het ISO vertegenwoordigt daarin 140.000 studenten. Er zijn geen allochtone organisaties aangesloten bij deze koepel4. Het Landelijk Overleg Pabo Studenten (LOBS) verenigt 20.000 Pabo-studenten die plaatselijk op de pabo-instellingen gefaciliteerd worden door hogescholen. Het LOBS is de enige categorale belangenbehartigingsorganisatie.
Het is onduidelijk in welke mate allochtonen actief zijn in deze organisaties, maar de algemene inschatting bij studentenorganisaties is dat het niet om grote aantallen gaat5. De laatste vijf jaren is er sprake van een opbloei van studentenorganisaties die zich op allochtone studenten richten. Er is een variatie aan doelstellingen binnen eenzelfde organisatie waardoor het onderscheidende kenmerk bij autochtone studentenorganisatie (namelijk de doelstelling) niet voldoet om een hanteerbare classificatie te maken van allochtone studentenorganisaties. Hoewel de meeste allochtone studentenverenigingen aangeven dat ze open staan voor alle etnische groepen is in de praktijk een belangrijk onderscheidend kenmerk van de vereniging de etnische identiteit van de meerderheid van haar leden. Identiteit in de vorm van een gemeenschappelijke culturele achtergrond (religie, land van herkomst, taal) is de basis waarop sociale activiteiten worden ontplooid om de ledenbinding te versterken. Samenwerking met andere allochtone organisaties geschiedt in eerste instantie ook langs etnische lijnen. Zo zijn er landelijke samenwerkingsverbanden van plaatselijke organisaties die langs etnische lijnen worden opgebouwd. We hebben van iedere organisatie een beschrijving gemaakt. De organisaties zijn ingedeeld naar etnische groep. De statistische gegevens (opkomst bij ledenactiviteiten en aantal leden) zijn niet exact, maar berusten op schattingen van de respondenten6. 2.3. Turken Turkse studenten zijn zeer actief in het hoger onderwijs. Er zijn elf studentenverenigingen met een meerderheid aan Turkse leden. 1. De Turkse Studentenvereniging (TSV)
Landelijk, met afdelingen in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Groningen en Zwolle
1989 (in Rotterdam, statutair gevestigd in Den Haag). De leidende mensen waren reeds actief in Turkse organisaties.
De behartiging van de belangen van Turkse studenten
Het bevorderen van de onderlinge contacten tussen Turkse studenten.
Het bevorderen van de integratie van Turkse studenten in de Nederlandse samenleving
4 Het ISO laat thans een onderzoek uitvoeren naar de effecten van onderwijsmaatregelen op de tweedeling onder studenten, met name op sociale afkomst, inkomenspositie en etniciteit. De resultaten van het onderzoek zullen gebruikt worden in het beleid van het ISO. 5 Volgens het secretariaat van het NSSS zijn er in de besturen van de sportorganisaties wel enkele allochtonen actief. De overige organisaties konden geen uitspraken doen over de mate waarin allochtonen in de algemene verenigingen actief zijn. Hun algemene inschatting is dat dit aantal klein is. 6 De peildatum ligt tussen september en november 1997.
Lezingen over onderwerpen met betrekking tot de multiculturele samenleving in Nederland en Turkijke (opkomst ongeveer 50-75 mensen)
Voorlichtingsdagen voor ouders van studenten in het hoger onderwijs en ouders van scholieren in het voortgezet onderwijs (opkomst ongeveer 100 mensen (ouders-kinderen fifty-fifty)).
Literaire avonden (opkomst 30 mensen). In het verleden zijn bijeenkomsten met Turkse schrijvers georganiseerd.
Feesten (opkomst 500 mensen). Deze zijn ook toegankelijk voor niet-studenten.
Studenten aan een ho-instelling of in een schakeljaar voor het ho.
Studenten aan een vo-instelling (mbo, havo, vwo) die in een examenjaar zitten.
Aantal leden: ruim 200 (5% vo, 5% donateurs, 45% hbo, 45% wo)
Subsidie van ho-instellingen voor huisvesting en kantoorfaciliteiten in Amsterdam
Landelijke rechtspersoon met plaatselijke afdelingen; de leden dragen contributie af aan de landelijke vereniging. De lokale afdelingen zijn rechtspersonen. Dat is noodzakelijk om lokale financiering te kunnen ontvangen van de universiteit of hogeschool. De afdelingen ontvangen voor plaatselijke activiteiten een bijdrage van de landelijke vereniging. Lokale bestuurders nemen deel aan vergaderingen van de landelijke vereniging.
Vaste contacten met mentoraat (met name de UvA) en autochtone organisaties. Lid van de LSVB.
Een nieuwsbrief (verschijnt onregelmatig). Folders en pamfletten voor specifieke activiteiten.
Samen met andere studentenorganisaties in één pand.
Herengracht 516, 1017 CC Amsterdam, tel: 020-5252631 e-mail: [email protected]
Er is een programma in ontwikkeling om Turkse studenten uit Nederland enkele maanden op een universiteit in Turkije te laten studeren (er zijn contacten met de universiteit van Ankara). Dat kan later worden uitgebreid naar autochtone studenten. Er is echter een probleem met de vergelijkbaarheid van diploma’s en behaalde vakken.
1994 uit een initiatief van Turkse studenten op de VU
Bevordering van de integratie van Turkse studenten in de Nederlandse samenleving
Het begeleiden van scholieren op vo-scholen. Al drie bijeenkomsten voor vo-scholieren georganiseerd. Ze bezoeken de scholen, delen pamfletten uit en nodigen scholieren uit voor een bijeenkomst.
Voornamelijk Turkse organisaties. Geen vaste relatie met mentoraat
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
VU, De Boelelaan 1105, 1081 HV, tel: 020-4445022
Accent op opvang en begeleiding van vo-scholieren
3. Leidse Studentenvereniging Bosporus
Versterking van de band tussen Nederland en Turkije
Het vervullen van een brugfunctie tussen Turkse en Nederlandse studenten
Thema-avonden: cultuur van het Midden-Oosten, achtergrondinformatie over taal, cultuur, sociale achtergronden etc. van verschillende regio’s in Turkije (na afloop eten en drinken uit de streek). Opkomst 50-60 mensen.
Forumbijeenkomsten: problemen van Turkse studenten, taalonderwijs (opkomst gemiddeld 20 mensen)
Lezingen: de betrekking tussen Nederland en Turkije door de eeuwen heen (opkomst 20 mensen)
65 leden (1/3 Nederlanders die Turks studeren), voornamelijk wo-studenten.
Contributie fl. 50,00 per jaar, donateurs fl. 100,00 per jaar (15-tal)
Commissies: feest, thema-avonden, redactie van magazine dipnot (voetnoot).
Geen vaste relatie met mentoraat. Samenwerking in Lantusverband (Landelijke Turkse Studentenraad) met andere Turkse organisaties
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders. Tweetalig kwartaalblad
p/a Rijksuniversiteit Leiden, vakgroep PCIMO, postbus 9515, 2300 RA Leiden, tel. 070-3452537.
Banden met Turkije aanhalen via studiereizen; meer culturele activiteiten (volksdansen, sas-lessen, literaire cafés).
4. Allochtone studentenvereniging De Tulp Werkgebied:
Ondersteunen van studenten bij de studie
Individuele opvang en begeleiding van Turkse studenten.
Studenten aan hbo-instellingen. Ongeveer 20 leden. Daarnaast is er een kring van sympathisanten die helpen bij activiteiten, zonder lid te zijn.
De leden zitten verspreid over de regio.
Steun van de hogeschool, vaste contacten met de mentor. Op landelijk niveau is er een samenwerking in Lantus-verband.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders.
Gemeenschappelijke ruimte met andere studentenorganisaties in Deventer (Hogeschool IJsselland).
Tessermacherstraat 9, 7415 CJ Deventer, tel. 0570-630820.
Versterking van de bestuurkracht via cursussen, meer accent op belangenbehartiging
5. Turkse studentenvereniging Prisma
1995 na een voorbereidingstijd van drie jaar
Lezingen over islam, vooroordelen en cultuur (opkomst 180 mensen)
Voorlichtingsavonden voor ouders van scholieren (aan het begin van het jaar) en voor ouders van studenten (aan het eind van het jaar). Opkomst 80 mensen
Studenten aan de Hogeschool Brabant (40 leden)
Sponsoring door (kleine) bedrijven via advertenties op folders
Ad hoc commissie op basis van concrete activiteiten.
Een vaste relatie met het mentoraat. Aangesloten bij Lantus.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders. Een magazine (3x per jaar).
Geen eigen ruimte. Er is wel een soosruimte voor alle verenigingen.
Postbus 90116, 4800 RA Breda, tel. 06-54666567
Uitbreiden naar het vo, maar eerst de HBO-organisatie goed op poten zetten.
Landelijke vereniging met afdelingen in Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Arnhem, Enschede en Amersfoort.
Verbetering van de positie van Turkse studenten
Stimulering positieve beeldvorming via hoger opgeleide Turken
Lezingen over de islam en andere onderwerpen (60-70 mensen)
Huiswerkbegeleiding voor vo-scholieren (Amsterdam, Rotterdam en Utrecht
Studenten aan een vo- of ho-instelling (55 leden, waarvan 50% hbo, 30% wo en 20% vwo)
Voornamelijk Turkse studenten, maar ook Marokkanen en Surinamers
Lidmaatschap van LSVb aangevraagd, maar zij zijn doorverwezen naar de TSV. Onderhouden relaties met moskeeën en koffiehuizen om ouders te bereiken in verband met voorlichtingsactiviteiten voor ouders. Overleg met decanen van het vo over voorlichting aan vo-scholieren (in Utrecht voorlichting op vwo over pakketkeuze). Vaste relaties met het mentoraat.
Voor de activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders. Begonnen met de uitgave van een nieuwsbrief.
Samuel Mullerstraat 10-hg, 3515 EC Utrecht, tel. 030-2735672
Versterken van de relatie met het mentoraat en de decanen van vo-instellingen. Nauwere samenwerking met jongerenorganisaties
1994. Studenten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam kwamen sinds 1994 informeel bij elkaar.
Belangenbehartiging van Turkse studenten
Bevordering van deelname van Turkse studenten aan het hoger onderwijs
Fungeren als counterpart voor het allochtonenbeleid van de universiteit
Symposium: arbeidsmarktkansen voor hoger opgeleide allochtonen (50 mensen)
Workshop over debatteren, argumenteren en presenteren
Lezingen: verscheidenheid aan thema’s (15-80 mensen)
Deelname aan evenementen en activiteiten van de EUR (studentengemeenschap)
Contributie fl. 50,00 per jaar of fl. 5,00 per maand
De leden zitten in Rotterdam. Per activiteit worden ad hoc commissies in het leven geroepen.
Er is een vaste relatie met het mentoraat; lid van KASEUR (zie overige) en van Lantus. Er wordt samengewerkt met andere studentenorganisaties door elkaars activiteiten te bespreken.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
Een kamer op de EUR samen met andere allochtone studentenorganisaties
Burg. Oudlaan 50, kamer C2-16, 3062 PA Rotterdam
In Lantus-verband werken aan de opbouw van een landelijke organisatie van Turkse studenten; meer aandacht voor vo-scholieren.
Landelijk met afdelingen in Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Utrecht
Symposia over maatschappelijk relevante thema’s (opkomst 300). Thema’s: internet, VN, media
Sociaal-culturele activiteiten: kennismakingsavonden, discussie-avonden, literaire boekbesprekingen
Huiswerkbegeleiding met maatschappelijke organisaties en buurthuizen in Utrecht en Nijmegen in groepen van 20-25
Mentorbegeleiding: een ho-student adopteert een leerling uit groep acht van de basisschool of van de brugklas uit het vo. Er zijn experimenten met vijf leerlingen in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen
Studenten aan ho-instellingen en scholieren in het voortgezet onderwijs (200 leden: 60% wo, 30% hbo en 10% vo)
Er is een landelijke stichting. De plaatselijke organisaties zijn eveneens stichtingen. De leden zijn actieve mensen die met de stichting werken.
Geen vaste contacten met mentoraat, wel op incidentele basis.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders.
Er is een landelijk kantoor in Amsterdam. Plaatselijk wordt er vergaderd in buurthuizen of bij leden thuis.
Nieuwpoortstraat 98e, 1055 RZ Amsterdam, tel: 020-6824737, e-mail: [email protected]
Landelijk, met als centrum Hengelo-Overijssel
1995. Oorspronkelijk begonnen aan de universiteit van Groningen; nu zijn er afdelingen in Hengelo en Enschede. Groningen is thans minder actief. Edessa is de aanduiding van een gebied uit het vroegere Mesopotamië.
Het uitdragen van het Syrisch-orthodoxe geloof (het christelijke geloof van Syrie, Libanon en Irak)
Lezingen. Thema’s: kanker, arbeidsmarkt, historische onderwerpen over Mesopotamië (100 mensen)
150 leden: 60% universiteit, 30% hbo en 10% vo
Geen vaste relatie met het mentoraat of met autochtone organisaties
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven, folders en kwartaalblad Info-dessa
H. Woodstraat 59, 7558 CN Hengelo-Overijssel
Meer aandacht voor uitstroomtrajecten. Ze zijn begonnen als een studentenvereniging, maar willen uitgroeien naar een algemene jongerenvereniging
Versterking Turkse identiteit en bevordering cultuuroverdracht
Voorlichting voor ouders en scholieren op het vo (100 mensen)
Congressen (handelsverkeer Turkije-Nederland)
Aantal leden 100, waarvan HBO 50%, wo 30% en vo 20%
Vaste commissies: sport, onderwijs, feest, krant en reizen
Voornamelijk met Surinaamse organisaties. Vaste relatie met mentoraat
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
Postbus 2157, 5202 CD Den Bosch, tel: 073-629525, e-mail: [email protected]11. Werkgroep Windesheim Turkse Studenten
Nog niet als vereniging opgericht; bestaat als werkgroep
Begeleiding bij computerlessen en economie
Mailinglijst: 50 adressen, waarvan 35 van de hogeschool
Voornamelijk met Turkse organisaties. Vaste relatie met mentoren
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
2.4. Marokkanen
1. De Union Nationale des Etudiants Marocain (UNEM)
Landelijk, met afdelingen in Amsterdam en Utrecht
Landelijk mei 1989. In 1995 werd de afdeling Utrecht opgericht. Er was een afdeling in Delft, maar die bestaat niet meer
De behartiging van de belangen van Marokkaanse studenten
Het bevorderen van de onderlinge contacten tussen Marokkaanse studenten
Lezingen over onderwerpen met betrekking tot de multiculturele samenleving rond thema’s als identiteit, het onderwijssysteem, en hoogopgeleide vrouwen. Opkomst is variërend, gemiddeld 50
Voorlichtingsdagen voor ouders van studenten in het hoger onderwijs en ouders van scholieren in het voortgezet onderwijs. Opkomst ongeveer 80 mensen (ouders-kinderen fifty-fifty)
Bemiddeling bij het vinden van een stageplek
Literaire avonden (30 mensen). Combinatie van muziek, proza en poëzievoordrachten
Feesten (300 mensen). Deze zijn ook toegankelijk voor niet-studenten
Studenten aan een vo-instelling (mbo, havo, vwo) die in een examenjaar zitten
Aantal leden: ruim 450 (60% hbo, 40% wo). Amsterdam 250, Utrecht 100 en 50 in andere steden
Subsidie van ho-instellingen voor huisvesting en kantoorfaciliteiten in Amsterdam en Utrecht
Landelijke stichting. Plaatselijk: verenigingen. Commissies: onderwijs, cultuur, sponsorwerving
Waarnemer bij de LSVb. Vaste contacten met de mentor van de UvA en Hogeschool van Utrecht
Een nieuwsbrief (verschijnt onregelmatig). Folders en pamfletten voor activiteiten
Samen met andere studentenorganisaties in één pand, zowel in Amsterdam als in Utrecht
Herengracht 516, 1017 CC Amsterdam, tel: 020-5252631 Achter St. Pieter 25, 3512 HR Utrecht
Accent op belangenbehartiging leggen en op participatie in structuren van hoger onderwijs ten behoeve van studenten
Bevorderen toestroom van Arabische scholieren naar het ho
Versterking contacten tussen Nederlands en Arabisch bedrijfsleven
Verbetering van de contacten tussen Arabische en niet-Arabische studenten
Symposia (onderwijs en minderhedenbeleid: 600 mensen)
Thema-avonden (waarin iedere keer een Arabisch land centraal staat)
Voorlichtingsdagen voor ouders van studenten (260 mensen)
90 leden, waarvan 75% van het wo en de rest van hbo
Subsidie van de universiteit voor huisvesting en activiteiten.
Vaste commissies voor activiteiten, voorlichting, lezingen, internet, gala, sponsoring
Vaste relatie met het mentoraat. Contacten met andere studentenorganisaties in Rotterdam en met Arabische Marokkaanse organisaties op landelijk niveau
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders. Er wordt binnenkort begonnen met de uitgave van een nieuwsbrief
Een kantoor op de EUR samen met andere allochtone studentenorganisaties
Burg. Oudlaan 50, kamer C2-16, 3062 PA Rotterdam, tel. 010-4082284
3. Multiculturele studentenverenging Technische Universiteit Eindhoven Mosaic
Juli 1997 uit een initiatief van studenten uit verschillende etnische groepen. De Marokkanen vormen de grootste groep.
Bevordering van de integratie in de Nederlandse samenleving
Opvang en begeleiding in en naast de studie
Het regelen van stages in de landen van herkomst
Thema-avonden met discussie-bijeenkomsten
Voorlichting over studiemogelijkheden aan vo-scholen
TU-studenten (60 leden, 40% Marokkanen, 20% Turken en de rest Surinamers en Antillianen, Nederlanders en overig)
Vaste commissies: feesten, thema-avonden en lezingen, p.r., excursies, voorlichtingsdagen
Vaste relatie met mentoraat (maandelijkse bespreking), contacten met andere Arabische studentenverenigingen
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
TU Eindhoven, E-hoog 5.29, postbus 513, 5600 MB Eindhoven
De uitgave van een magazine en meer accenten op het vo
4. Interculturele Studentenvereniging Cameleon
1997 formeel opgericht, maar als werkende organisatie bestaat ze sinds 1993
Opvang en begeleiding van nieuwe studenten
Maandelijks intercultureel trefpunt waar gediscussieerd wordt over een bepaald thema (50 mensen). Thema’s in het verleden: identiteit, leven tussen twee culturen, samenlevingsvormen, arbeidsmarkt voor allochtonen
Studenten in de regio Eindhoven (60 leden, allen HBO)
Vaste commissies: activiteiten, p.r. en redactie
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven, folders en een eigen blad
Meer concentreren op belangenbehartiging
5. Multiculturele Studentenvereniging MCS
Utrecht, met name de Hogeschool van Utrecht
Bevordering integratie in de Nederlandse samenleving
Ontwikkeling mentorrelaties tussen ouderejaars en jongerejaars
Broer-zuster project: ouderejaars helpen jongerejaars
Was een stichting, wordt waarschijnlijk een vereniging
Vaste commissies: feest, externe contacten, studieondersteuning, werving en promotie onder middelbare scholieren
Voornamelijk met Surinaamse organisaties. Geen vaste relatie met mentoren.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
Vrouwe Jacobastraat 22, 4205 TR Gorinchem, tel. 0183-626266
6. Marokkaanse Studenten Vereniging Delft (MSVD)
Verbreding van de intellectuele belangstelling
Lezingen (75 mensen). Laatste thema: rechten en plichten
Sportactiviteiten (voetbal en volleybal)
Symposia. Laatste thema: Hoogopgeleide Marokkanen op de arbeidsmarkt
Voornamelijk met allochtone studentenorganisaties in Delft. Geen vaste relatie met mentoren.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
Cornelis Drebbelweg 9, 2628 CN Delft, tel. 015-2785989
Studenten van HBO-instellingen en middelbare scholen benaderen
2.5. Surinamers
1. Vereniging van Studerende Surinamers Studiname
Landelijk, maar formeel is er nu slechts één afdeling (Rotterdam)
1987 in Rotterdam. Vroeger waren er afdelingen in Utrecht, Leiden en Delft onder de naam Studiname Familie. Nu is er een vestiging in Rotterdam met leden die verspreid zijn over Nederland
Het bevorderen van de remigratie van Surinaamse studenten naar Suriname
Het behoud en de ontwikkeling van de eigen identiteit
Het begeleiden van Surinaamse studenten tijdens hun studie
Het bevorderen van de integratie van Surinaamse studenten in de Nederlandse samenleving met behoud van de eigen identiteit
Het verschaffen van informatie over Suriname
Lezingen (opkomst: zeer verschillend). De onderwerpen hebben vooral betrekking op Suriname
Symposia (opkomst: enkele honderen). De onderwerpen hebben vooral betrekking op Suriname
Studenten aan een ho-instelling; zowel studenten uit Suriname als studenten die hier hun vooropleiding hebben afgemaakt. Aantal leden: ruim 180 (50% wo en 50% hbo)
Contributie fl. 6,50 per maand, donateurs fl. 10,00 per maand.
Sponsoring en subsidies op activiteitenbasis.
Leden zitten overal in het land. Ad hoc commissies op activiteitenbasis
Voornamelijk met andere Surinaamse organisaties. Geen vaste relaties met mentoraat, wel op activiteitenbasis
Een nieuwsbrief (verschijnt onregelmatig). Persberichten voor de Surinaamse
De organisatie van bedrijvendagen onderbrengen in een aparte stichting
2. Surinaamse Studentenvereniging De Leidse Ster
1993 uit informele bijeenkomsten van voornamelijk rechtenstudenten
Het behartigen van de belangen van Surinaamse studenten in Leiden
Het bevorderen van de belangstelling en de liefde voor Suriname
Het bevorderen van de terugkeer naar Suriname
Lezingen en symposia over Suriname en het allochtonenbeleid (discriminatie op de arbeidsmarkt, gemiddeld 25 mensen)
Studenten aan de Rijks Universiteit Leiden. Aantal leden: 33
Sponsoring op activiteitenbasis door Surinaamse bedrijven (en een eenmalige generieke bijdrage)
De leden zitten in Leiden (groot aantal van de rechtenfaculteit). Commissies: feest, lezingen en redactie
Voornamelijk met Surinaamse organisaties. Geen vaste relatie met mentoraat.
Nog geen nieuwsbrief. Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven.
Rijks Universiteit Leiden, Van Vollenhoven Instituut, Rapenburg 33, 2311 GG Leiden, tel. 070-3637383 (secretaris)
Accentverschuiving naar educatieve activiteiten en belangenbehartiging
1994. Het is een vereniging in oprichting van voornamelijk rechtenstudenten. Ze is ontstaan als een informeel netwerk van Surinaamse studenten die zich later bij Studiname aansloten onder de naam Studiname Familie Leiden (1995-1997). Thans is zij geen onderdeel meer van Studiname. Er zijn besprekingen over een samenwerking/samengaan met De Leidse Ster.
Lezingen. Thema’s die behandeld zijn: mensenrechten, ontwikkelingshulp, politieke situatie in Suriname, abortus (40 mensen)
De leden zitten in Leiden (groot aantal van de rechtenfaculteit)
Voornamelijk met Surinaamse organisaties. Geen vaste relatie met mentoraat.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders.
Mgr. van Steelaan 208, Voorburg. Tel: 070-3870026
1963. De vereniging is begonnen als een studentenorganisatie en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een algemene vereniging voor Surinamers in Wageningen. Het wordt echter geleid door studenten en vervult nog steeds een functie op de open dagen van de universiteit.
Versterking van de onderlinge band tussen Surinamers in Wageningen en omgeving
De verstrekking van informatie over Suriname en Surinamers in Nederland
Voor studenten en niet-studenten. Ongeveer 100 leden
Commissies: bibliotheek-, societëit-, computer- en vormingscommissie
Voornamelijk met Surinaamse organisaties. Geen vaste relatie met mentoraat.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders.
De vereniging wil niet een specifieke studentenvereniging zijn, maar wel actief zijn ten behoeve van onder andere studenten
5. Studiname Familie in Rotterdam SFIR
1997, onderdeel van Studiname maar denkt nu na over een zelfstandig bestaan
Algemene Studiname activiteiten (zie Studiname)
Studiereis naar Suriname: onderzoeksprojecten (laatste: investeringsklimaat in Suriname)
Lezingen over minderheden (25 mensen) en Bouterse (175 mensen)
Studiebegeleiding van jongerejaars door ouderejaars
Almanak met naamlijsten van Surinaamse studenten in Nederland ten behoeve van het bedrijfsleven (moet in februari 1998 uitkomen)
Voornamelijk met Surinaamse organisaties. Vaste relatie met mentoraat.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven, folders en een nieuwsbrief (6x per jaar)
Kantoor op de universiteit samen met andere allochtone studenten
Burg. Oudlaan 50, kamer C2-16. Postbus 3000 DR Rotterdam
Symposium over allochtone afgestudeerden
Voornamelijk met Surinaamse organisaties. Geen vaste relatie met mentoren.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven, folders en een onregelmatig verschijnende nieuwsbrief
Kantoor samen met ander buitenlandse organisaties
Postbus 85701, 3009 MB Rotterdam, 010-4568454
2.6. Antillianen en Arubanen
1. Societas Iuridica Antilliana et Arubana
1980. Een initiatief van rechtenstudenten. SIAA is meer een studievereniging voor Antilliaanse rechtenstudenten. De meeste leden komen uit het vo op de Antillen en Aruba
Het stimuleren van de belangstelling voor juridische onderwerpen met betrekking tot Antillen en Aruba
Excursies (vredespaleis, kabinet van Antilliaanse en Arubaanse zaken)
Studenten die geïnteresseerd zijn in Antilliaans recht (ongeveer 100 leden)
Contributie fl. 20,00 voor studenten en fl. 35,00 voor niet-studenten
Geen vaste commissies, behalve de redactie van een nieuwsbrief
Met andere Antilliaanse organisaties. Geen vaste relatie met het mentoraat.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders. Een nieuwsbrief komt om de 2-3 maanden uit.
Wassenaarseweg 165, 2333 AM Leiden, tel. 071-5156966
De verdere ontwikkeling van bestaande activiteiten
2. Vereniging Antilliaans Studenten Platform
Studenten aan een ho-instelling: 80 leden, waarvan 60% wo
Gevestigd in Rotterdam, maar niet beperkt tot Rotterdam
Voornamelijk met Antilliaanse organisaties. Geen vaste relatie met mentoraat
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
Postbus 104, 2300 AC Leiden, tel. 071-5171590
De problemen om studenten actief te krijgen leidt ertoe dat men overweegt om een stichting te worden
September 1997; voorbereidingen begonnen in de zomer van 1997
Versterking van de onderlinge band tussen Antillianen en Arubanen
Lezingen over Antillen en Antillianen in Nederland
Mentorgroepen waarbij ouderejaars jongerejaars helpen
Uitvoering sociale projecten op de Antillen
Studenten aan een ho-instelling in Rotterdam
Vaste commissies: stage-commissie (regelt stages op de Antillen en Aruba), redactie, mentorcommissie
Vaste relatie met decaan van de EUR, lid van KASEUR (zie verderop)
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven, folders en een nieuwsbrief (10x per jaar)
Kantoor samen met andere allochtone studentenorganisaties op de EUR
Burg. Oudlaan 50, kamer C2-16, 3062 PA Rotterdam, tel. 010-4082284
4. Antilliaanse Arubaanse Studentenvereniging Enschede
Bevordering van contacten met autochtone studenten
Studenten aan een ho- of vo-instelling, 20 leden (50% WO en 50% HBO)
Bijdragen van universiteit of hogeschool
Voornamelijk met Antilliaanse organisaties. Geen vaste relaties met mentoren.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven, folders en onregelmatig verschijnende periodiek.
Noordhoek Hegtstraat 7, 7521 GB Enschede, tel. 053-4337339
2.7. Overige groepen
1. Nhom Tre Delft (Vietnamese Studenten in Delft)
Voornamelijk in Delft. Sommige activiteiten trekken Vietnamese studenten, niet studenten en aankomende studenten uit het hele land
Het bevorderen van de saamhorigheid tussen Vietnamese studenten
Het behoud en de ontwikkeling van de Vietnamese cultuur
Het bevorderen van de integratie van Vietnamese studenten in de Nederlandse samenleving met behoud van de eigen identiteit
Lezingen rond Vietnamese cultuur, kloof tussen Vietnamese jongeren en hun ouders en ook over technische onderwerpen (Waarom is de Sjaalenger ontploft)
Soosavonden: 1x per week is er een borrelavond. Soms bij een lid thuis die voor de hele groep kookt
Sportdagen (voetbal, volleybal en basketbal)
Kerstfeest voor Vietnamezen (studenten en niet-studenten) uit het hele land (300-700)
Voorlichtingsbijeenkomsten voor scholieren (1x per jaar; opkomst gemiddeld 60-70)
Studenten aan de TU-Delft. Aantal leden: 27 (exclusief niet geregistreerde oud-leden)
Met andere studentenorganisaties in één gebouw. Geen vaste relatie met mentoraat.
Een nieuwsbrief (verschijnt tweemaandelijks)
Samen met andere studentenorganisaties in één gebouw
Cornelis Drebbelweg 9, 2628 CN Delft, tel. 015-2785989
Verbindingen leggen met Vietnamese studenten in andere steden. In Rotterdam zijn Vietnamese studenten bezig om zich te organiseren.
Delft en Rotterdam, kantoor gevestigd in Delft
1967. Gericht op studenten uit Indonesië
Versterking van de contacten tussen Indonesische en Nederlandse studenten
Feestjes gebaseerd op de Indonesische cultuur
Studenten aan de TU Delft en aan een ho-instelling (100 leden in Delft en 50 in Rotterdam)
Bijdrage van TU Delft voor huisvesting samen met andere buitenlandse studentenorganisaties
Voornamelijk met allochtone studentenorganisaties in Delft.
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven en folders
Samen met andere buitenlandse studentenorganisaties in één gebouw
Cornelis Drebbelweg 9, 2628 CN Delft, tel. 015-2785989
2.8. Diversen
1992. Een initiatief van de studentendecaan van de EUR om een platform te creëren van allochtone studenten waar knelpunten en mogelijkheden worden besproken.
Klankbordgroep voor de ontwikkeling van een allochtonenbeleid
Uitwisseling van kennis en ervaring tussen de diverse studenten(groepen)
KASEUR is een platform dat zelf geen activiteiten organiseert. Op de vergaderingen worden ervaringen en ideeën uitgewisseld. Uitwerkingen gebeuren door projectgroepen of organisaties die aan het platform deelnemen.
Studenten namens de allochtone studentenorganisaties
2. Stichting Activiteiten voor Studenten met Antilliaanse en Arubaanse Affiniteit
1992. Gericht op de uitgave van een almanak voor studenten uit de Antillen over leven en studeren in Nederland.
Uitgeven van een almanak en distribueren op de middelbare scholen op de Antillen.
De stichting is opgezet door mensen uit o.a. het Antilliaanse studentenplatform.
3. Landelijke Raad van Turkse studenten Lantus
In oprichting, waarschijnlijk in 1998 als koepelorganisatie van de volgende verenigingen: Prisma, Turqoise Tilburg, Focus, Bosporus, Tulp, Mozaïek
Bundeling van Turkse studentenverenigingen
4. De Internationale studentenverenigingen
In verschillende steden staan ze bekend onder verschillende namen: Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen, VITE Tilburg, International Student Association (Risa – Rotterdam, Diss – Delft, Visa – Amsterdam)
De belangstelling bij (in de praktijk) autochtone studenten voor internationale aangelegenheden stimuleren. Die doelstelling is prominenter bij de SIB-organisaties (SIB Amsterdam, Utrecht, Leiden, Groningen, Maastricht, Nijmegen en Vite Tilburg)
De ISA-organisatie (Diss, Risa, Visa) combineren het stimuleren van de belangstelling over internationale zaken met het bevorderen van de contacten tussen autochtone studenten en met name de studenten die hun vooropleiding buiten Nederland hebben gehad
LISC (Leiden Internationale Student Club) en RISA (Rotterdam International Student Association) waren in een bepaalde periode van hun bestaan vooral gericht op Suriname. De meeste leden waren ook Surinamers en dat kwam ook tot uiting in hun activiteiten
Open voor autochtone en allochtone studenten uit het wo. Ze zijn gebonden aan universiteiten
Een meerderheid is autochtoon (over het algemeen); het allochtone aandeel fluctueert per organisatie
Vaste commissies. Dat verschilt per organisatie
Meestal is er een vaste relatie met het mentoraat
Voor activiteiten: uitnodigingsbrieven, folders en nieuwsbrieven
Vaak is er een kamer op de universiteit en een soosruimte
3. Analyse
3.1. De omvang Het hoger onderwijs telt ruim 29 allochtone studentenverenigingen met in totaal ongeveer 2900 leden (zie tabel 1). Met hun activiteiten bereiken ze een veelvoud van dit aantal7. Een schatting van het aantal allochtone studenten op de universiteiten komt op ongeveer 7.0008. Voor het HBO is een schatting van 8.000 gemaakt9. In deze opgave zijn de allochtonen die bij de categorie diversen betrokken zijn (internationale studentenorganisaties e.d.) niet in de beschouwing meegenomen. De schatting voor het wo is niet onderverdeeld naar etnische groep. In de hbo-schatting wordt het aantal Turken geschat op bijna 700. Als de opgave van de Turkse organisaties kloppen, dan zou bij een organisatiegraad van 100% in het HBO betekenen dat er meer Turken in het wo dan in het ho zitten. De aanname van een organisatiegraad van 100% lijkt niet waarschijnlijk, evenals de aanname dat het wo meer Turkse studenten telt dan het ho. Met andere woorden, de opgave van de studentenverenigingen moet met een zekere reserve worden beschouwd. Tabel 1: geïnterviewde verenigingen naar aantal leden en etniciteit
3.2. De ervaring De ontwikkeling van allochtone studentenorganisaties maken een stormachtige ontwikkeling door. De meeste organisaties zijn amper drie jaar oud (zie tabel 2). De ‘oude’ etnische groepen in het ho (Indonesiërs, Surinamers, Antillianen en Arubanen) kennen verenigingen die al meerdere generaties oud zijn. De opkomst van nieuwe allochtone studentengroepen gaat gepaard met de toestroom van nieuwe etnische groepen in het ho. De Turkse studenten zijn bijzonder actief. In het afgelopen jaar hebben ze 9 nieuwe studentenorganisaties opgericht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat op landelijk niveau pogingen worden ondernomen om federaties te vormen van Turkse studentenverenigingen.
7 We zijn uitgegaan van verenigingen die we geïnterviewd hebben. We hebben vier verenigingen niet kunnen bereiken. De ledenaantallen zijn gebaseerd op de mondelinge opgave door de respondenten. In feite gaat het hier om een minimumaantal omdat hierbij niet meegeteld zijn de verenigingen die nog in oprichting zijn en wel actieve mensen hebben, maar nog geen formele ledenregistratie. Het bereik is moeilijk te berekenen omdat er in de schattingen van deelname aan de activiteiten veel dubbeltellingen zijn. Bovendien trekken deze activiteiten ook niet-studenten. 8 Zie C. Choenni: Allochtonen en Universiteiten. Den Haag 1997, p. 30 9 Cshob: Omvang van allochtonen in het hbo. Een inventarisatie per april 1997. Enschede 1997, p. 9
Tabel 2: geïnterviewde verenigingen naar leeftijd en etniciteit
3.3. De doelstellingen De doelstellingen uit hoofdstuk 2 zijn niet gebaseerd op formele beschrijvingen uit statuten, maar op uitlatingen van de respondenten. Dat betekent dat sommige formele doelstellingen misschien weggelaten zijn en andere genoemd zijn die niet in de statuten of andere documenten voorkomen. We hebben voor deze benadering gekozen omdat we meer waarde hechten aan de doelstellingen zoals die beleefd worden. De versterking van de onderlinge band is de belangrijkste doelstelling van de allochtone studentenorganisaties. Gezelligheid en ontspanning is de tweede belangrijke doelstelling. Opvallend veel respondenten (11) beschouwen de bevordering van de integratie als een belangrijke doelstelling. De belangenbehartiging is niet de primaire doelstelling, hoewel ze door eenderde van het aantal respondenten wordt genoemd. De ontwikkeling van de eigen identiteit wordt door een ongeveer even groot aantal genoemd. Als we dit gegeven koppelen aan de doelstellingen ‘versterking onderlinge band’ en ‘gezelligheid’ dan mogen we stellen dat etnische identiteit een belangrijke basis is voor organisatievorming onder allochtone studenten. Dat is een belangrijkere factor dan belangenbehartiging of verbetering van de studieprestaties. Tabel 3: geïnterviewde verenigingen naar doelstelling en etniciteit
Marokko Suriname Ant./Ar. Overige Totaal
Versterking band met land van herkomst 1
3.4. Activiteiten Er is een verscheidenheid aan activiteiten die een reflectie is van een verscheidenheid aan doelstellingen. Educatieve activiteiten (lezingen, symposia, thema-avonden, forumbijeenkomsten) staan voorop, direct gevolgd door feesten. De educatieve activiteiten houden veelal verband met de etnische identiteit, ontwikkelingen in het land van herkomst of de plaats van allochtonen in de samenleving. De feesten zijn bedoeld om de onderlinge band te versterken. Hetzelfde geldt voor de sportactiviteiten, de excursies, de soosavonden en de borrelbijeenkomsten.
Hoewel het in de doelstellingen niet zo prominent fungeert, wordt in de praktijk toch veel aandacht geschonken aan voorlichting en begeleiding van scholieren uit het vo (voorlichting over studiekeuze, mentorprojecten, huiswerkbegeleiding). De opvang en begeleiding van studenten in het ho vormen voor ruim een kwart van de verenigingen een belangrijke activiteit. Specifieke culturele activiteiten (literaire bijeenkomsten, religieuze diensten e.d.) Tabel 4: geïnterviewde verenigingen naar activiteit en etniciteit
Marokko Suriname Ant./Ar. Overige Totaal
3.5. Het werkgebied De meeste studentenverenigingen opereren regionaal. Ze zijn open voor ho-studenten in de regio. Ongeveer 20% is gebonden aan een ho-instelling. Tabel 4: geïnterviewde verenigingen naar werkgebied en etniciteit
3.6. Lidmaatschap Het wetenschappelijk onderwijs telt het hoogste aantal verenigingen. De meeste verenigingen zijn niet gebonden aan een instelling, maar zijn toegankelijk voor studenten uit het ho. Opvallend is dat ruim een kwart ook open staat voor vo-scholieren. Dat sluit overigens goed aan op de gegevens uit tabel 3 over de activiteiten van de studentenverenigingen. Bijna veertig procent voerde activiteiten uit op het gebied van voorlichting aan en begeleiding van vo-scholieren. Tabel 5: geïnterviewde verenigingen naar onderwijstype en etniciteit 3.7. Financiering Van de 29 organisaties zijn er 24 die contributie heffen. De meeste activiteiten worden gefinancierd door de opbrengst uit de activiteiten. De subsidies zijn hoofdzakelijk afkomstig uit fondsen van de ho- instelling en hebben veelal betrekking op huisvestingskosten en kleine bijdragen aan de activiteiten. Voorzover ze met sponsors werken zijn het vooral sponsors uit het allochtone bedrijfsleven. Tabel 6: geïnterviewde verenigingen naar financieringsbron en etniciteit
3.8 Relatie met mentoraat De meerderheid van de verenigingen heeft geen vaste relatie met het mentoraat. Bij de jongere verenigingen is relatie in sterkere mate aanwezig dan bij de oudere verenigingen. Tabel 7: geïnterviewden verenigingen naar vaste relatie met het mentoraat en etniciteit
3.9. Overige zaken De studentenorganisaties hebben de vereniging als rechtspersoon. Soms zijn de verenigingen nog niet formeel opgericht en functioneren ze als een werkgroep. De organisaties die langer bestaan hebben vaste commissies voor specifieke activiteiten. Daardoor is de overdracht van ervaringen beter gewaarborgd. De meeste organisaties benaderen hun leden via mailings, persoonlijke contacten en folders. De nieuwsbrieven die verschillende organisaties uitgeven verschijnen onregelmatig. De visie op de toekomst is veelal beperkt tot de continuering van de bestaande activiteiten of het uitbouwen van onderdelen daarvan. 4. Conclusies en aanbevelingen
4.1. Conclusies De ECHO-notitie over studentenzelforganisaties (zie paragraaf 2.1) pleit voor het opzetten en stimuleren van allochtone studentenorganisaties die gekoppeld zijn aan het mentoraat van de ho- instellingen. Die koppeling is nodig om deze organisaties een functie te laten vervullen op het gebied van in-, door- en uitstroom van allochtone studenten. Een conclusie uit dit onderzoek is dat er een sterke dynamiek is onder allochtone studenten om zich te organiseren. Studentenorganisaties manifesteren zich in toenemende mate zowel op universiteiten als op de hbo-instellingen. Een studentenorganisatie die opgezet wordt vanuit de instellingen van het hoger onderwijs loopt kans te mislukken als het aansluit op ontwikkelingen in het organisatieleven van allochtone studenten. De basis van organisatie is niet de behoefte om tegemoet te komen aan de wensen van de overheid of ho-instellingen om de in-, door- en uitstroom te bevorderen. Etniciteit is de basis voor organisatievorming onder allochtone studenten. De behoefte aan onderling contact tussen studenten van dezelfde etnische groepen is groot. Toch beperken de doelstellingen en activiteiten van de allochtone studentenorganisaties zich niet tot gezelligheid en culturele activiteiten. Educatieve activiteiten nemen een belangrijke plaats in in het totale aanbod van activiteiten. De aandacht voor opvang en begeleiding van studenten en scholieren is groot. De scheiding tussen gezelligheidsverenigingen en belangenbehartigingsorganisaties is nauwelijks aanwezig bij allochtone studentenorganisaties. Dat brengt kansen met zich mee. Allochtone studentenorganisaties willen zich niet beperken tot gezelligheidsactiviteiten. Er is een klimaat aanwezig waarin projecten kunnen worden ontwikkeld op het gebied van in-, door- en uitstroom van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Die projecten zouden in een samenspel tussen ho-instellingen, studentenorganisaties, vo-instellingen en allochtone organisaties ontwikkeld en uitgevoerd kunnen worden. Allochtone studentenorganisaties zouden het vertrekpunt kunnen zijn voor individuele allochtone studenten om te participeren in de structuren van het hoger onderwijs. Opvallend is dat de meeste organisaties zich nauwelijks buigen over vraagstukken als medezeggenschap in de organen van het hoger onderwijs (opleidingscommissies, faculteits- en universiteitsraden e.d.). De netwerken die deze organen bieden zijn van belang voor de verdere ontplooiing van allochtone studenten. De snelle opkomst van allochtone organisaties is misschien een voorbode voor een bredere participatie in het hoger onderwijs. Het wordt in de media nu nog teveel opgevat als een uiting van segregatie10. Maar uit de doelstellingen en activiteiten van de studentenorganisatie spreekt een behoefte aan het bevestigen van de eigen identiteit zonder dat dat betekent dat men niet wil integreren in de samenleving. 4.2. Aanbevelingen Algemeen 1.
Ho-instellingen moeten regelmatig netwerkbijeenkomsten organiseren voor allochtone studentenorganisaties, mentoren uit het ho en het vo en vertegenwoordigers van autochtone studentenorganisaties. Het centrale doel van deze bijeenkomsten moet zijn het scheppen van een klimaat waarin initiatieven vanuit de organisaties kunnen worden ontplooid om de in-, door- en uitstroom van allochtone studenten in het hoger onderwijs te bevorderen. De bijeenkomsten kunnen thematisch worden ingevuld. De initiatieven hoeven niet vanuit het
10 Een uitzending van NOVA tijdens de introductiedagen van 1997 had deze boodschap: allochtone studentenorganisaties komen op. Dat is een uiting van een hokjesgeest onder allochtonen.
netwerk te worden ondernomen, maar vanuit clusters van partners die elkaar op de netwerkbijeenkomsten aantreffen.
Het ho moet bevorderen dat allochtone studentenorganisaties gezamenlijk een landelijke nieuwsbrief uitgeven met informatie over activiteiten en ervaringen van allochtone studentenorganisaties. De nieuwsbrief is een middel om de communicatie tussen allochtone studentenorganisaties te verbeteren.
Huisvesting De meeste allochtone studentenorganisaties zijn niet gebonden aan één ho-instelling, maar opereren regionaal. In het kader van een beleid ter bevordering van regionale samenwerking tussen ho-instellingen en maatschappelijke instituten buiten het ho (allochtone organisaties, gemeenten) zouden deze partijen gezamenlijk huisvestings- en kantoorfaciliteiten beschikbaar kunnen stellen aan allochtone studentenorganisaties in hun regio. Kadervorming 1.
Ho-instellingen zouden eventueel in samenwerking met autochtone studentenorganisaties kadervormingprogramma’s moeten aanbieden aan allochtone studentenorganisaties. De programma’s moeten gericht zijn op de versterking van de bestuurlijke kracht van de organisaties. De onderdelen van deze programma’s moeten minimaal de volgende aspecten bevatten: a.
Informatie over ontwikkelingen bij allochtone en autochtone studentenorganisaties
Informatie over ontwikkelingen in het allochtonenbeleid van het hoger onderwijs
Informatie over ontwikkelingen in het allochtonenbeleid in het algemeen
Trainingen in bestuurlijke vaardigheden.
Ho-instellingen moeten de mogelijkheden bestuderen om op regionaal niveau middelen uit het afstudeerfondsen in te zetten ter versterking van de bestuurlijke kracht van de studentenorganisatie.
Voorlichtingsactiviteiten van allochtone studentenorganisaties aan allochtone scholieren en hun ouders worden veelal per etnische groep gegeven. In het kader van regionale samenwerking zouden regionale en landelijke activiteitenorganisaties georganiseerd kunnen worden door een samenwerkingsverband van studentenorganisaties, vo- en ho-instellingen om ervaringen met deze activiteiten uit te wisselen. Daarin zou de ontwikkeling van nieuwe methodieken op het gebied van voorlichting aan specifieke etnische groepen een onderdeel kunnen zijn.
De organisatie van bedrijvendagen is door sommige allochtone studentenorganisaties beperkt geweest tot bedrijven uit de landen van herkomst die op zoek zijn naar kaders die in Nederland gevormd zijn. Het ho moet stimuleren dat bedrijvendagen worden georganiseerd voor Nederlandse bedrijven en instellingen die op zoek zijn naar hoger geschoolde allochtonen, ongeveer naar het model van de Rotterdamse ervaringen.
Lijst van geïnterviewde personen
Dhr. El Hassan Aarkoub (Unem Utrecht) Dhr. V. Ajodhia (Studiname) Mw. K. Ajodhia (De Leidse Palm) Mw. A. Andriol (Haagse Hogeschool) Dhr. A. Azimullah (De Leidse Ster) Dhr. P. van den Berghe (Studentenvereniging Internationale Betrekkingen, SIB Leiden) Dhr. E. van Buiten (Inter Stedelijk Overleg) Dhr. M. Bulaz (Bosporus, Leiden) Dhr. C. Canli (Prisma, Brabant) Mw. M. Cordero (Antilliaans Arubaanse Studentenvereniging Enschede) Dhr. R. Dirksen (VITE Tilburg) Dhr. S. Elhaidouri (Unem Landelijk) Mw. E. Elmaci (Multiculturele Studenten Vereniging, Utrecht) Dhr. H. Faal (Edessa, Hengelo Ov.) Dhr. H. Gunanwan (Perhimpunan Pelajar Indonesia, Delft) Dhr. M. Gök (Turqoise VU) Dhr. I. Katik (De Tulp, Deventer) Mw. C. Kleijser (SIB Rotterdam) Dhr. O. Lakhlousi (Unem Amsterdam) Dhr. S. Lenz (Redi Doti, Wageningen) Dhr. J. van der Leyde (Vereniging Antilliaanse Studenten Platform, Leiden) Dhr. W. Logtenberg (LISC, Leiden) Mw. P. de Maaijer (Passaat, Rotterdam) Dhr. H. Malkaoui (Marokkaanse Studenten Vereniging Delft) Dhr. J. Massaar (Delft International Student Society) Mw. S. Nanhekhan (De Leidse Ster) Mw. M. Njiokiktjien (Erasmus Universiteit Rotterdam) Dhr. R. Panday (Studiname Familie in Rotterdam) Dhr. P. Pandohi-Mishre (Delftse Vriendenclub) Mw. L. Pans (Landelijk Studenten Vakbond) Mw. M. Pattinama (Hogeschool van Rotterdam en omstreken) Dhr. A. Petter (Landelijk Overleg Pabo Studenten) Dhr. P. Le (Vietnamese Studenten in Delft) Mw. D. Ramautar (Nederlandse Studenten Sport Stichting) Mw. H. Rokneddine (Eurabia, Rotterdam) Mw. L. Rouam (Cameleon, Eindhoven) Dhr. B. Sarroukh (Mosaic Eindhoven) Dhr. A. Siriner (Mozaïek, Rotterdam) Dhr. E.J. Schutte (Landelijke Kamer van Verenigingen) Dhr. K. Tas (Turkse Studenten Vereniging) Dhr. U. Tas (Cosmicus) Mw. K. Trinidad (Societas Iuridica Antilliana et Arubana, Leiden) Dhr. B. Uysal (Studenten Unie Nederland) Mw. N. Yalcinkaya (Werkgroep Windesheim Turkse Studenten) Dhr. H. Yavus (Focus, Den Bosch)
Heilen mit der Kraft des Schneeglöckleins Die Frühlingsblume enthält einen Wirkstoff gegen Alzheimer. Das entsprechende Arzneimittel hilft bei Vergesslichkeit und Verhaltensstörungen . Von Josef Amrein Die Zauberin Kirke mischte Odysseus' Mannen eine giftige Pflanze unter das Essen, erzählt der griechische Dichter Homer verwandelten. Doch der griechische Held wusste sich zu helfen. Er li
International Committee of Medical Journal Editors Uniform Requirements for Manuscripts Submitted to Biomedical Journals: Sample References Articles in Journals List the first six authors followed by et al. (Note: NLM now lists allauthors.)Halpern SD, Ubel PA, Caplan AL. Solid-organ transplantation inHIV-infected patients. N Engl J Med. 2002 Jul 25;347(4):284-7. As an option, if a